Monday 30 July 2018

Bij Wayne Thiebaud

Ik ging naar Voorlinden om de tuin van Oudolf te zien. Ik hoopte grote kleurvlakken te zien. Ze waren er wel, maar hadden te lijden van de hitte.
Er stond ook een tentje met taartjes. Ah ja, dat was ook zo: de taartjesschilder Wayne Thiebaud was er ook. Er was nog wel tijd om binnen te kijken, hoewel ik niet meteen gegrepen was toen ik in de krant de geschilderde taartjes zag.

In het echt was het veel krachtiger dan op de foto. De kleuren, de abstractie van de schaduwen, de basisvormen, de verf om de silhouetten. Het gaat er natuurlijk niet zozeer om wat iemand schildert, maar hoe hij het doet. Maar ik zag nu ook de schilderijen met mensen, mooi! De mannen in pak, de vrouwen in zwempak.
Er is er een ritme van twee of meer objecten cq figuren. Een herhaling, maar niet gekopieerd. “Eenzaam samenzijn”, noemt Thiebaud het zelf.
De manier van schilderen benadrukt dit nog met de witte achtergrond en witte contouren om de figuren. En de voor mijn gevoel onrealistische, maar heel geloofwaardige schaduwen. Intrigerend.

Zonbadende figuren bij Thiebaud
Voor mij kwamen ze dicht bij het werk van Edward Hopper (1882-1967) de Amerikaanse schilder van wie ik in de jaren 80 een solo-tentoonstelling zag. Bij Hopper zie je interieurs met de mensen in een onbewaakt moment. Ze zitten in hun eentje in de schouwburg voor de zaal volloopt. Of op een bed, naar buiten te staren. Je ziet ze in een kantoor, een café. Net als bij Thiebaud kijken ze je niet aan, ze zijn in gedachten verzonken, bevinden zich in een isolement. De menselijke objecten zijn figuren die het licht weerkaatsen.

Edward Hopper: Hotel by a railroad (1952)


Uiteindelijk schildert Edward Hopper in 1963, "Sun in an empty room", zonder mensen. Licht, lucht en steen worden tot verf, met centraal een vlak licht. Ik vind hem erg mooi.
Sun in an empty room. Hopper laat steeds meer weg in de voorstelling. 

Na de expositie in Voorlinden gezien te hebben, loop ik nog eens langs de schilderijen met taartjes. Hm ja, wondermooi geschilderd, vooral de kleuren en de pasteuze manier van schilderen, de verf is tot room en glazuur geworden. Een ode aan de schilderkunst.
Wayne Thiebaud is oud; hij is geboren in 1920 en schildert nog steeds. Hij zegt dat hij dingen zoekt om te schilderen waarvan hij vindt dat ze aan de aandacht zijn ontsnapt. Hij wil laten zien dat alledaagse voorwerpen voortdurend aan het veranderen zijn. Ja, juist. Missie geslaagd.

Wayne Thiebaud schildert taartjes in alle soorten en maten en ook hotdogs en ijsjes












Tuesday 3 July 2018

Kunst verkopen

Omdat ik las over leven en kunst van Monet, ging ik op zoek naar Monet in het Moma van San Francisco. Niet gevonden, nou ja, geen man overboord, er was zo veel moois te zien.

Thuis gekomen checkte ik of ik iets over het hoofd had gezien. Er was inderdaad geen Monet meer, maar wel geweest. Het museum bleek er een in bezit te hebben gehad, maar deze in 1997 verkocht te hebben. Seine bij Argenteuil (uit 1875) bracht op de veiling 8,3 miljoen dollar op. De Monet was van de hand gedaan omdat het museum zich op hedendaagse kunst wilde richten. Het particuliere museum krijgt geen subsidie en dtijft op nalatenschappen, schenkingen, sponsors en betalende bezoekers. Met de opbrengst werd een aantal recentere werken aangeschaft. Tot mijn verrassing las ik dat de erfgenamen van de schenker ingestemd hadden met de verkoop. Ik was verontwaardigd. Een Monet verkopen!

Een vroege Monet, geen waterlelie te zien

En ik moest aan Museum Gouda denken. Het museum heeft een financieel zware tijd gekend en moest 25% bezuinigen. De subsidie was afgebouwd en de inkomsten waren niet hoog genoeg om de vaste lasten van het deels middeleeuwse gebouw te kunnen dragen. De museumdirecteur besloot een Marlene Dumas te verkopen (The Schoolboys): hij vond het niet in de kerncollectie passen, omdat er geen verband was met Gouda. De museumwereld was kritisch. Er was zelfs de dreiging om museum Gouda van de Museumvereniging uit te sluiten toen de directeur het schilderij niet eerst aanbood aan andere musea maar het via Christie’s aan de hoogste bieder verkocht. Het bracht in 2011 ruim 1,2 miljoen euro op. Ook toen ik dit hoorde, toen ik ingewerkt werd in het museum, was ik overstuur. Een Marlene Dumas verkopen!

The Schoolboys had bij de galerij van het - toen nog- Amsterdams Historisch Museum gehangen. Dumas portretteert menselijke mensen, als de schijn wegvalt. Een mooi tegengeluid bij de schuttersstukken die vooral aanzien laten zien.

Maar ja. Ik voel me zelfs al ongemakkelijk als het museum werken uitleent. Het schuttersstuk van Ferdinand Bol, de Annunciatie van Pieter Pourbus.. Zelfs bij De Kwakzalver van Jan Steen had ik dat gevoel, terwijl Museum Gouda het “slechts” in bruikleen heeft. Ik ben altijd blij als ze weer terug zijn. Nu houd ik echt van deze werken, ze zijn stuk voor stuk fantastisch geschilderd, maar dit gevoel is toch een beetje over de top. Het museum leent ook regelmatig zelf schilderijen. Een goede zaak natuurlijk.
Een museumdirecteur zet een koers uit voor het museum. In Nederland soms met een opdracht vanuit de politiek. Ik las vandaag nog dat dat voor Beatrix Ruf gold toen ze directeur van het Amsterdamse Stedelijk Museum werd. En in de jaren 70 van de vorige eeuw kreeg directeur De Bruyn Kops de vraag om een collectie hedendaagse kunst voor de stad Gouda op te bouwen. Zij deed dat met verve en kocht onder meer The Schoolboys aan. Directeur De Kleijn kreeg rond 2010 de opdracht de bedrijfsvoering van Museum Gouda gezond te maken. Hij besloot Schoolboys te verkopen. Het kan verkeren. Ik zou geen goede museumdirecteur zijn, vrees ik.