Tuesday 20 February 2018

Bezoekersaantallen



Een trotse conservator Josephina de Fouw vertelde ons, de vrijwilligers van Museum Gouda, afgelopen week over de tentoonstelling over Pieter Pourbus. Geboren in 1523 of 1524, ging hij al snel naar Brugge en schilderde er triptieken, portretten en was ook cartograaf en waterstaatkundige. Ze vertelt over de ontdekte ondertekeningen, over de Van Belle -triptiek die voor het eerst Brugge na meer dan 450 jaar verlaten heeft. Van Pourbus zelf weten we niet veel meer dan wat Karel van Mander in zijn befaamde Schilderboeck (1604) meldde: in 1523 of 1524 geboren in Gouda, jong naar Brugge gegaan. Zijn vader was waarschijnlijk schilder, evenals zijn zoon en kleinzoon. Ook Vasari, de eerste Italiaanse kunsthistoricus maakt melding van Pourbus.
Na de tentoonstelling in Brugge over vergeten meesters, zet Museum Gouda Pieter Pourbus in de schijnwerpers.


De afgelopen tijd heb ik de verbouwing meegemaakt, de schilders, de opwinding bij de aankomst van de geleende schilderijen. Het is een feest om de schilderijen te zien. Hoog-Renaissance, zo mooi.
In de krant meldt de directeur te hopen op 25.000 bezoekers. Het lijkt me veel en help het hopen. Ik verheug me erop ze te ontvangen.
Het is onbekend wie deze vrouw is. Lang is gedacht dat het Queen os Scots Mary was. Het is uitgeleend door de National Gallery of Scotland in Edinburgh

Gisteren in het Cultuurnieuws van NRC las ik twee stukjes over enorme bezoekersaantallen. Marcel van Roosmalen ging met zij tweejarige dochter naar het Nijntje Museum en mocht niet naar binnen omdat het vol was en er op last van de brandweer geen mensen meer werden binnengelaten. Ernaast een artikel over de Jheronimus Bosch-tentoonstelling die het Noordbrabants Museum deed ontploffen. Het museum hoopte op 120.000 bezoekers per jaar en kreeg er in een paar maanden 420.000 voor Jeroen Bosch.
Het inschatten van bezoekersaantallen lijkt allemaal een beetje koffiedik kijken. De museumwereld is zo in beweging. Subsidiebedragen zijn teruggeschroefd, het was een tijd armoe troef. Museum Gouda verkocht in die tijd zelfs een Marlene Dumas. Nu worden publiekstrekkers georganiseerd en allerlei financieringsbronnen aangeboord. In ruil voor het lenen van een werk wordt het gerestaureerd of wordt een vitrine gemaakt. The Guardian noemde de tentoonstelling in Den Bosch een van de tentoonstellingen van de eeuw. Het Noordbrabants Museum hoefde de subsidie niet aan subsidiegever privincie Noord-Brabant terug te geven maar mocht de opbrengst investeren en maakte plannen onder de toepasselijke naam "nieuwe ambities". Wat een impuls. Het museum lijkt er beduusd van.
Ik weet het nog wel. Ik kreeg ook het gevoel dat ik de tentoonstelling in Den Bosch gezien moest hebben en was trots toen in de Accademia in Venetie was en er zag dat een aantal werken aan het Noordbrabants Museum waren uitgeleend.
Maar de pret werd een beetje bedorven door het idee een ticket met een timeslot te moeten kopen en voetje voor voetje langs de schilderijen te gaan schuivelen.
Ik hoop dat veel mensen van de prachtige schilderijen van Pieter Pourbus komen genieten en we een recordaantal bezoekers krijgen. En dat museum Gouda geinspireerd nog meer nieuwe tentoonstellingen gaat maken.
En ondertussen ga ik het liefst op een rustige morgen de Marskramer van Jeroen Bosch bekijken in Boijmans.


Tuesday 6 February 2018

Paula Modersohn Becker leefde voor haar kunst, net als Piet Mondriaan

Paula Becker leefde aan het einde van de negentiende eeuw en overleed toen ze 31 was. Deze Duitse vrouw leefde voor de schilderkunst en volgde haar hart. Marie Darrieusecq schreef haar biografie. Toevallig las ik ook kort geleden de biografie van Piet Mondriaan van Coos Versteeg. Mondriaan werd ruim 15 jaar na Paula Becker geboren in Nederland en werd 72. Ze hebben elkaar niet ontmoet. Jammer! Ook Mondriaan leefde voor de kunst. Ze hadden elkaar vast veel te vertellen gehad.

Paula Becker en Piet Mondriaan tekenen vanaf jonge leeftijd. Ze luisteren allebei naar hun ouders die hun willen behoeden voor het onzekere kunstenaarsbestaan en volgen onderwijsopleidingen. Maar ze willen geen van beide het onderwijs in. Hij gaat meteen erna naar de Kunstacademie, zij volgt schilderles en gaat naar Parijs.

Geld, familie en liefde zijn ondergeschikt aan hun grote verlangen om kunst te maken. In de biografieen lees je wat dat betekent. Ze verkochten beide amper iets. Ze leefden sober en als ze wat geld kregen gingen ze op reis naar onder meer Parijs om geinspireerd te raken door het kunstklimaat. Mondriaan woont meestentijds op kamers of in zijn atelier. Hij gaat graag uit en heeft verschillende verhoudingen, maar woont het liefst alleen.

Becker trouwt met schilder Otto Modersohn, maar heeft gemengde gevoelens over het huwelijk, verlaat hem zes jaar later en gaat nog eens naar Parijs.
Mondriaan's vader was een begenadigd tekenaar. Hij keurde het af dat Piet kunstenaar werd en ook de koers die hij insloeg. Zijn oom Frits schilderde en steunde Piet aanvankelijk. Ook hij kon zich niet vinden in de abstracte werken en de verhouding bekoelde.
Paula Becker kreeg steun van haar ouders. Of ze haar werk waardeerden weet ik niet, maar ze betaalden haar huur in Parijs en drukten haar op het hart om ook van het leven te genieten. 

Ze schilderde levens van vrouwen, een moeder die een baby de borst geeft, ze schilderde zichzelf zwanger naakt. Expressionistisch.

Ze schilderde duidelijke vormen in prachtige kleuren. Stillevens, kinderen, gewone mensen, zichzelf.

Ze stierf in 1910 aan complicaties bij de bevalling van haar eerste kind. Ze heeft maar zo'n tien jaar geschilderd. Wat jammer dat ze niet meer tijd had.

Mondriaan overlijdt in 1944 in New York. Daar was hij al een bekend schilder, maar had weinig verkocht. Meteen na zijn dood wordt Victory Boogie Woogie verkocht  en is de erkenning een feit.

Paula Becker is de eerste vrouw aan wie een museum werd gewijd.

Kunstenaars tegen wil en dank. Ze hadden een boodschap en geloofden erin. Dat leidde niet per se tot een gelukkig bestaan, maar ze schilderden omdat ze de noodzaak ertoe voelden, ze konden niet anders.