Tuesday 14 September 2021

Bretonse gotiek

 

De torens torenen boven de oude panden uit

In Noord-Frankrijk zijn de gotische kathedralen gebouwd in de traditie die Abt Suger vestigde toen hij aan het begin van de twaalfde eeuw de Saint-Denis verbouwde. Abt Suger nam op dat moment de functie van de Franse koning waar toen deze op kruistocht ging. Suger verbouwde de romaanse donkere stoere Saint-Denis tot een kerk met een hoog plafond, dat gericht was op de hemel om de gelovige zicht te geven op het hemelse licht. Deze verticaliteit met hoge ramen leidde tot een revolutie in de architectuur, die trouwens pas in de vijftiende eeuw de misprijzende naam Gotiek kreeg. Naamgever Vasari verwees ermee naar het volgens hem barbaarse volk, de Goten, dat immers het einde van het Romeinse Rijk had bewerkstelligd. Het zegt iets over hoe hij de bouwstijl zag: volgens Vasari werd er in de middeleeuwen geen recht gedaan aan de verworvenheden uit de oudheid van Grieken en Romeinen. 

 

Omstreeks 1150 was het gebied waar de gotische stijl werd toegepast nog maar klein. Het omvatte alleen het gebied van Parijs en omgeving, een gebied dat gold als het Koninklijk domein van de Franse vorsten. Honderd jaar later was de kunst in geheel Europa gotisch geworden; van Sicilië tot Ierland. Slechts her en der domineerden nog restanten van de romaanse stijl. Omstreeks 1450 begon het gebied waar de gotische stijl werd toegepast trouwens weer te krimpen om vanaf 1550 niet meer toegepast te worden. De gotiek begon dus met architectuur. Pas sinds zo'n honderd jaar is men ook gaan spreken van gotische beeldhouw- en schilderkunst, die in verschillende regio's verschillende bloeitijden had.

Finistère is het prachtige departement in Bretagne, dat ver de zee insteekt en is het westelijkste puntje van Frankrijk, met Quimper als hoofdstad. De stad bevindt zich in het zuiden van het departement. De stad staat bekend om de Bretonse cultuur die er nog volop leeft. Quimper beschikt over een mooi oud centrum met als middelpunt de Place Saint-Corentin. Op dit plein kun je de Kathedraal Saint-Corentin vinden, vernoemd naar de eerste bisschop. Deze middeleeuwse kerk is een voorbeeld van de gotische bouwstijl en je kunt er allerlei mooie kunstwerken bewonderen. Dit juweel van Bretonse gotische kunst  werd gebouwd  op de fundamenten van een ouder gebouw. De bisschop besloot tot de bouw in 1239, nog geen vijftien nadat in Beauvais, in het Koninklijk domein van de Franse koningen, gestart was met de hachelijke onderneming om het hoogste koor te bouwen. De Saint-Corentin werd, twee eeuwen later, wél voltooid en is, ondanks de bouwduur, een harmonieus gebouw. De architectuur was geïnspireerd door de bouwstijl rond Parijs - te zien in het transept en de drie lagen (bogen, triforium  en galerie) - en vormde op zijn beurt inspiratie voor andere kathedralen in Bretagne. Toch is de kathedraal duidelijk stoerder dan de eerste lichting kathedralen, en is daarmee de voorloper van een regionale stijl. De anglo-Normandische invloed is te zien in de dikkere muren en de decoratiestijl, met zware omlijstingen. In het exterieur leiden verticale geprononceerde lijnen de aandacht af van de steunberen. 

Symboliseert het koor het geknakte hoofd van Christus?
 

Bijzonder is dat het koor niet uitgelijnd is achter het schip, wat volgens één theorie de positie van het hoofd van Christus aan het kruis symboliseert, maar het zou ook kunnen dat de conditie van de ondergrond geen andere positionering toeliet. Binnenin vormen de glas-in-loodramen van de kathedraal een bijzonder rijk geheel, gerealiseerd door welvarende families van de stad. De kerk bevat ook een middeleeuws altaar, een preekstoel en grafplaten.

De verschillende takken van de pelgrimsroute naar Santiago


 

Quimper was een belangrijke plaats op een vertakking van de pelgrimsroute naar Santiago, een tak die vanuit Engeland langs de kust voerde. Zo was de kerk onderdeel van het Roomskatholieke systeem om pelgrims in het vooruitzicht te stellen dat ze de hemel konden bereiken als ze aflaten kochten tijdens hun tocht naar Santiago.  

De bisschop schenkt de kathedraal aan Maria en Christuskind
 

 

 

De kathedraal heeft te lijden gehad van de plunderingen tijdens de Franse Revolutie: heiligenbeelden zijn er nauwelijks meer te vinden, maar nog wel familiewapens. Volledig gerestaureerd tussen de jaren 1990 en 2000, trekt de kathedraal Saint-Corentin vandaag veel bezoekers, vooral dankzij de torenspitsen die meer dan vijfenzeventig meter hoog zijn. De fresco’s van de koepel zijn gerestaureerd, het gebrandschilderd glas heeft haar glans terug, en het meubilair is opnieuw verguld.


 

 


 

 

Monday 30 August 2021

Bretagne's calvaries: stripboeken voor kerkgangers.



Plougonven

Als je in Bretagne bent, kun je ze niet missen: de ommuurde dorpskerkjes. Vaak zijn de kerkjes donkergrijs, het dak incluis, en staan er grote roze en blauwe hortensia's op het erf, die in het subtropische klimaat uitbundig bloeien. Op het erf staat een sokkel met een stenen beeldengroep, ook van donkergrijze steen, afgesleten en verweerd in weer en wind. Bovenaan is Christus aan het kruis duidelijk te herkennen, om de rest te kunnen onderscheiden, moet je iets langer kijken. Ze worden calvaries genoemd. Calvarie is, naast de naam voor berg waarop Christus stierf, die vaak met Golgotha wordt aangeduid, eveneens de benaming voor een religieus monument met kruisen en beeldengroepen gebeiteld uit steen op pilaren en zij-armen. Ze zijn in heel Bretagne te zien in het ommuurde parochie-erf van de plattelandskerken, de enclos paroissial. In het westen van Bretagne zijn veel voor de streek specifieke Calvaries te vinden. Ze staan meestal op een verhoogde fries nabij kerken in de enclos paroissial en soms buiten de bebouwde kom bij een bron. Soms bestaat dat parochie-erf simpelweg uit een grasveld met een Calvarie, maar vaak ook zijn er een triomfboog - arc de triomphe- , een begraafplaats, een klokketoren, een ossuarium - knekelhuis-, kapellen en een voorportaal te vinden in allerlei uitvoeringen, van eenvoudig tot rijkversierd. Zo kan de arc de triomphe een simpel poortje zijn in de ommuring, maar deze kan ook uit drie bogen bestaan, zoals de romeinse triomfbogen, en versierd zijn met religieuze reliëfs. Deze bijzondere naam duidt in dit geval niet op triomfen op het slagveld, maar op het geloof dat de overledene, door in het eeuwige leven binnen te gaan, over de dood triomfeert. Daarom moet hij of zij via een triomfpoort de drempel naar de laatste rustplaats overschrijden. Het voorportaal scheidde het parochie-erf in een deel waar alleen de geestelijken mochten komen en een deel voor de religieuzen.

Calvarie

 De uit ruwe steen gebeitelde beelden, waren als een stripboek voor de ongeletterde kerkgangers waar ze de kindertijd van Christus, het Passieverhaal en de Verrijzenis konden zien. De kruisen vind je terug in alle mogelijke vormen en afmetingen, afhankelijk van de inspiratie van de kunstenaar-steen-kapper en ook van het materiaal zoals graniet, schilfersteen en zandsteen. Centraal vind je altijd Christus aan het kruis. Hij wordt geflankeerd door twee moordenaars die aan het kruis hangen en soms door hoofdman Longinus. Op zijbalken zijn beelden van Maria en Johannes geplaatst die voorspraak houden voor de mensen. Er is ook altijd een piëta onder het centrale kruis te zien. Vaak zijn andere christelijke figuren en ook ridders en gure types toegevoegd. De kruisen staan opgesteld op een sokkel, die soms voorzien is van nog een rij beeldenfiguren. 

Op de linkerafbeelding, een detail van de Calvarie in Tronoen, is op de bovenste rij rechts de opengesperde muil van het hellemonster te zien, waar de verdoemden ingaan.

Af en toe staat naast de kruisen nog een altaar met een afbeelding van de heilige aan wie het kerkgebied is gewijd. De meeste calvaries dateren van vele eeuwen vroeger dan de enclos paroisial uit de zestiende eeuw: ze zijn vanaf het einde van de veertiende eeuw tot eind zeventiende eeuw opgericht. Hun herkomst gaat nog verder terug, tot de kruizen langs de weg, die kunstenaars al voor de tiende eeuw maakten. De kruisen en calvaries waren vluchtplaatsen voor dorpelingen die belaagd werden door roofridders. Deze waren gevreesd om hun wreedheid maar de rovers hadden ontzag voor de religieuze plaatsen waar ze de dorpelingen niet durfden te molesteren, zodat het vrijplaasten werden.Nu nog vinden er procesies plaats van de calvarie naar bijvoorbeeld pre-historische dolmen (menhirs) in de buurt. 

 

 

Het Bretonse leven en landschap trok schilders als Gauguin, die zich in Pont Aven vestigde. Paul Sérusier voegde zich bij de schildersgroep rond Gauguin, waar hij  onder andere Bretonse taferelen schilderde. Hier op Le pardon de Notre-dame-la-porte au Chateauneuf du Faout, (circa 1894), betreedt de pelgrimsstoet de enclos paroissial via de arc de triomphe. Te zien in Musée d'Orsay in Parijs. 

 

 

 

 

Bede vaartgangers in Polen
De Calvarie is echter geen exclusief Bretons verschijnsel. In Italië, Oostenrijk en Duitsland komen ze ook voor en worden ze meestal Heilige bergen genoemd. Daar liggen ze op een helling boven de dorpen. Van een geheel andere orde zijn de zeer uitgestrekte calvaries in Polen, zoals die van Kalwaria Zebrzydowska en Wambierzyce, die het predicaat werelderfgoed hebben gekregen. Kalwaria Zebrzydowska is een pelgromsoord waar een week lang passieprocessies gehouden worden op de plek waar Nikolaus Zebrzydowski aan het begin van de zeventiende eeuw een klooster bouwde toen hem een brandend kruis geopenbaard werd. Daarnaast zijn er meer dan veertig kapellen in het landschapspark rondom die namen als Huis van Pilatus, Herodes’ Paleis en Kapel van de III-de Val dragen en is er een Kruisweg en het Pad van Maria en het pad van de Dode Zielen. In de communistische periode waren de preken van de kerkelijke vooraanstaanden tijdens deze gelegenheid van grote betekenis. 
Calvarie van Claus Sluter.




Bekend is ook de calvarie in het klooster Champmol bij Dijon, hoewel daarvan slechts de Mozesput van Claus Sluter (ca 1350 -1406) bewaard gebleven is. Haarlemmer Claus Sluter was één van de grootste vernieuwers van de Middeleeuwse kunst. Hij introduceerde een ongekend realisme in de beeldhouwkunst; zijn aandacht voor menselijke emotie en naturalistische details was op dat moment ongeëvenaard. Sluter trad in 1385 in dienst van de Bourgondische hertog Filips de Stoute in Dijon, voor wie hij zijn drie hoofdwerken zou maken. We kunnen sinds kort een idee krijgen hoe de Calvarie in Diijon er uit heeft gezien want het Rijksmuseum heeft een recent verworven sculptuur, een Calvarie, toegeschreven aan deze grondlegger van de Nederlandse beeldhouwkunst. Afgelopen maart werd een buxushouten beeld van de allerhoogste kwaliteit uit de Bourgondische Nederlanden (ca. 1384-1482) verworven. Na kunsthistorisch onderzoek hebben experts vastgesteld dat dit uitzonderlijke werk uit circa 1390-1400, kan worden toegeschreven aan Claus Sluter. Hiermee is dit het eerste werk van Sluter in een Nederlandse collectie. De sculptuur verbeeldt de kruisiging van Christus met Maria en Johannes de Evangelist (Calvarie), een sleutelstuk in de geschiedenis van de beeldhouwkunst. Met de ontdekking en toeschrijving van deze Calvarie aan Sluter wordt een tot dusver onbekend aspect toegevoegd: dat van de kleine sculptuur in hout. Het werk is slechts 57 cm hoog wat duidt op persoonlijk gebruik in een huiskapel of intiem vertrek, waarschijnlijk in het verfijnde milieu van of rond het Bourgondische hof. Het is te zien in het Rijksmuseum.

Sunday 15 August 2021

(Het koor van de) kathedraal van Beauvais

De kathedraal van Beauvais heeft naam: het heeft het hoogste koor ter wereld. Zo hoog dat het is ingestort, weet ik. Er naar toe lopend door Beauvais, torent de kathedraal boven je uit, alsof hij op een verhoging is geplaatst. Toen ik er voor stond zag ik dat de kathedraal Saint Pierre inderdaad een heel hoog gebouw is zonder torens met een bijzondere verhouding tussen hoogte en lengte. Een rijk bewerkt ingangsportaal was nergens te bekennen. Er stond wel een lager gebouw tegenaan geplakt. Ik moest me echt even goed oriënteren om te begrijpen wat ik zag. Ik zag onmiskenbaar een gotisch bouwwerk, met hoge ramen spitsbogen en steunberen en steunbogen. Wat ik zag was "slechts" een koor met straalkapellen en een halve zijbeuk. Het bouwwerk bestond uit verschillende lagen, waarvan vooral de enorm hoge ramen in het koor opvielen. Tussen de steunberen waren ijzeren stange bevestigd. Bij binnenkomst vielen de enorme houten stutten op die het bouwwerk overeind houden. De vloer was open om de stutten in de fundering te verankeren. 

De kathedraal is nooit afgekomen. In de concurrentiestrijd tussen de Noordfranse steden was Beauvais in 1225 één van de laatste waar werd besloten een kathedraal te bouwen, Dan moest het natuurlijk ook de hoogste worden. Het koor is een duizelingwekkende 48,5 m hoog en prachtig, heel elegant en intiem doordat het in verhouding smal is.
De Notre Dame de basse-Oeuvre achter de kathedraal van Beauvais. Bijna zestig jaar na de start stortte het bouwwerk, dat al wel in gebruik was, in, omdat de constructie niet stevig genoeg was. Het werd hersteld door extra pilaren toe te voegen in het koor, maar de kathedraal werd niet verder afgebouwd.

De kathedraal bevat daarom geen schip. Daardoor is de kerk die er ervóór stond, de Notre Dame de la Basse-Oeuvre, nooit afgebroken.Hierdoor is dit één van de best bewaarde karolingische bouuwerken in Frankrijk, met eronder de fundamenten voor het te bouwen schip, die op sommige plaasten meer dan 10 m . diep zijn. Een enthousiaste gids opende voor ons de deur naar deze Notre Dame en scheen met een zaklamp in de fundamenten. De kathedraal overleefde in deze staat de Honderdjarige Oorlog en het beleg van Beauvais.
Later, in de zestiende eeuw, werd een deel van de zijbeuk gebouwd, de zuidzijde, die nu nog toegang verleent aan de bezoekers. In de zestiende eeuw is eveneens, in plaats van een schip, een hoge toren gebouwd,de hoogste van zijn tijd,153 m. Maar ook die is ingestort en nooit weer opgebouwd.
Per slot van rekening zijn tijdens de franse revolutie de beelden onthoofd, is de kathedraal leegroofd en een "Tempel gewijd aan de Rede" geworden.In de Tweede Wereldoorlog is het ernstig beschadigd door een bombardement. In de jaren negentig en later bleken extra versterkingen nodig in de vorm van houten stutten en ijzeren versterkingen buiten, toen het gebouw wederom begon te wankelen. Uit onderzoek is inmiddels gebleken dat de constructie nooit heeft voldaan.
Kortom: hier is sprake geweest van overmoed, hubris zouden de Oude Grieken zeggen. De officiële lezing is nu dat er plannen worden gemaakt om het gebouw af te maken, maar er zijn nog geen tijdsplanning en financiering voor.
Ondertussen kun je binnen de oudste nog werkende uurwerk te wereld zien en het prachtige koor. En wie wil dat nou niet!

 

 

Monday 2 August 2021

De kathedraal van Amiens

Omdat kathedralen in het algemeen héél groot en drukversierd zijn, vermeed ik deze middeleeuwse bouwwerken een beetje. Ik wist niet waar te beginnen: bij het op me in laten  werken van de hoogte, het me vergapen aan de beelden bij het toegangsportaal of bij het begrijpen van de constructies van steunbogen en pilaren? Na een aantal bevlogen colleges over de gotiek gevolgd te hebben, was de tijd rijp om zodra het kon een aantal kathedralen nader te bekijken. 

De ontdekkingstocht begon in Amiens, zo'n hondervijftig kilometer boven Parijs. Dat Amiens een kathedraal heeft is geen toeval. In  het huidige Parijs begon de bouw van de gotische kathedralen. De gotische bouwstijl, vooral bekend om de kenmerkende spitsbogen ontstond uit een behoefte van een abt van een klooster. Abt Suger (1081-1151), waarschijnlijk een Vlaming, was invloedrijk, hij was naast abt van een klooster tevens raadgever van de Franse koning Lodewijk VI en verving hem toen deze op kruistocht ging. Hij besloot in die tijd zijn uit de zevende eeuw daterende bisschopskerk, de Saint Denis, te verbouwen. Saint-Denis, nu een voorstad van Parijs, was een basiliek op de plek waar de heilige Dionysius zou zijn begraven in de derde eeuw nC. Op deze bedevaartsplaats werden toen al eeuwenlang de koningen van Frankrijk begraven. Abt Suger was geïnspireerd door deze theoloog en filosoof die tegenwoordig met de naam Pseudo-Dionysius wordt aangeduid. Deskundigen menen nu dat hij feitelijk in de vijfde eeuw leefde en, in deze tijd toen nog weinig vastlag in de leer van het christendom, probeerde de Griekse filosofie (de neo-platoonse metafysica) en christelijke theologie met elkaar in overeenstemming te brengen. Abt Suger was vooral gefascineerd door licht; hij wilde de gelovigen via schittering en licht - lichtmetafysiek-  in contact brengen met de grootsheid van God. Vanuit dat idee werd ook verticaliteit, de gerichtheid naar boven, benadrukt in de architectuur. Zo ontstonden de hoge lichte gebouwen met grote ramen. Om grote ramen te kunnen plaatsen werden de dikke muren van voorheen vervangen door skeletbouw en steunberen en -bogen aan de buitenkant van het gebouw. Om de pelgrims beter te kunnen ontvangen verbouwde abt Suger ook de ingang, het hoofdportaal.

Er kwamen meer bedevaartplaatsen in die tijd waarin ook de steden opkwamen. De steden gingen tegen elkaar opbieden, ook wat betreft architectuur. In de hoogtijdagen telde Frankrijk 151 gotische kathedralen. Deze bouwwoede veroorzaakte een kaalslag in de streek: Picardië werd ontbost en kende vele steengroeves. Ze hebben niet allemaal de tand des tijds doorstaan. Ze sneuvelden of werden gepunderd in een beeldenstorm door hugenoten, tijdens de Franse Revolutie en/of door Napoleontische troepen of in één van de twee Wereldoorlogen.

De Notre Dame in Amiens is niet de oudste kathedraal, maar wel de grootste: 145 m lang en 70 m. breed. De bouw begon in 1220 en duurde zo'n vijftig jaar. Dat is kort voor een gotische kathedraal, vandaar dat het een schoolvoorbeeld is geworden van zuivere gotiek. En dankzij het betalen van afkoopsommen werd plundering tijdens de Franse Revolutie afgewend. In ontzag keek ik naar dit gebouw dat al 750 bestaat. Aan het oorspronkelijke gebouw zijn later nog wel zijkapellen toegevoegd en in de negentiende eeuw is het destijds vervallen bouwwerk door Viollet-le-Duc gerestaureerd - en heeft hij in gotische stijl een galerij toegevoegd tussen de twee torens-, maar je krijgt een goede indruk van hoe het geweest moet zijn. 

 

De voorgevel van de Notre Dame van Amiens

Het is een enorm indrukwekkend gebouw. De gevel bevat al zo'n drieduizend beelden. Doordat het zo harmonieus en helder is, is het ook prachtig en word je niet overvoerd. Prima dus als introductie. Oorspronkelijk waren de beelden beschilderd, iets wat 's avonds met lichtbeelden wordt teruggetoverd. Heel mooi om je een beeld te geven van hoe het er eens uit heeft gezien, hoewel je ook een indruk krijgt doordat op sommige beelden nog kleur is te vinden.

 

Pelgrimroutes naar Santiago de Compostela in Spanje.

Ook van binnen is de kathedraal een feest. Hoog en licht - het werkt! -, met prachtige details - houtsnijwerk aan de koorbanken, gegoten bronzen gisants, schilderingen, een roosvenster, noem maar op. De hoogte is bereikt door in de kruisvormige plattegrond zowel in het middengedeelte, het schip, als in de dwarsbeuk en het koor lagen op elkaar te stapelen: boven de arcades met colonettes die tot het plafond reiken, het triforium - een galerij met telkens drie openingen gebundeld door een spitsboog met ramen erachter-, de lichtbeuk, een laag met hoge ramen uitmondend in een roosvenster in een spitsboog en door het lichte plafond met graatgewelven. Zo wordt tot de nok een hoogte van 56 meter bereikt. Door het licht dat door de enorme hoeveelheid ramen binnenkomt en de hoogte richt je je blik meteen naar boven en is het bijna alsof je in de ruimte zweeft. En dan is er op de preekstoel ook nog een engel die naar boven wijst! De hoge pijlers benadrukken de verticaliteit verder.

De kathedraal lag op een van de pelgrimsroutes via de Pyreneeën naar Santiago de Compostela en als je er op let, zie je veel wat eraan herinnert. Het begint met het grote plein voor de kathedraal en de drie portalen, groot genoeg om een menigte bedevaartgangers te ontvangen. De portalen zijn rijk versierd, er was veel te zien voor de wachtende pelgrims en de beelden waren stof tot nadenken.

 

Het hoofdportaal, met onder de Goede God, meteen boven hem worden de zielen gewogen, in de laag erboven zie je rechts het verzwelgende monster en daarboven Christus en een knielende Maria en Johannes de Doper aan zijn zijden.

De sculpturen boven het hoofdportaal verbeelden het moment van de bijbelse nieuwe wereld. Je ziet dat de graven opengaan, de zielen worden gewogen, de God, die oordeelt wie de hemel heeft verdient en wie naar de hel gaat en Christus, met aan zijn zijdes Maria en Johannes de Doper, die een goed woordje doen - voorspraak doen-  voor de stervelingen. Ook zie je de hemel en de hel in de vomr van een monster met opengesperde bek die de verworpenen verzwelgt. Dit alles om de pelgrims in te prenten dat het niet goed met hen afloopt als ze geen godvruchtig leven leiden. De God is mild, net als de Maria in het (zij)portaal van de Vergulde Maagd, die speelt met haar kind. Prachtige voorbeelden van het kunstenaarschap van de beeldhouwers, die geholpen door de goed te bewerken steensoort uit de streek, niet langer strenge beelden zoals voorheen, maar ook lieflijke beelden maakten. De beeldhouwers gaven zo de tijdgeest aan: van een straffende God, werden de beeldbepalers figuren die meeleefden en -leden met de gelovigen. In de kathedraal is de relikwie van de schedel van Johanes de Doper te zien. Niet de pracht en praal, maar deze relikwie was het kostbaarste object in de kerk, die pelgrims aantrok, die geloofden dat het hun (zielenheil) hielp als ze dicht bij een (overblijfsel) van een heilige waren geweest. In de vloer is een labyrint gelegd, dat was bedoeld voor de gelovigen die niet de mogelijkheid hadden om een pelgrimstocht te doen. Zij konden boete doen door op hun knieën het labyrint af te leggen. Door de aflaten die de pelgrims betaalden kon de kathedraal in de loop der tijd verder verfraaid worden.  

 

Het labyrint.

Door om de kathedraal heen te lopen krijg je een goed zicht op de steunconstructies, die dienden om de druk van het gewicht van de gigantische constructie af te voeren: steunberen met soms dubbele luchtbogen en pinakels om extra gewicht te creëren. Je ziet een kloostertuin, bijbehorende geestelijke gebouwen en omliggende gebouwen. Je bent wel hier even zoet mee, zo merk je nog eens hoe groot het gebouw is en hoe bepalend voor de strucuur van de stad. Als je de toren beklimt en over de galerij loopt, ervaar je de hoogte en zie je ook de waterspuwers (gargouilles) met wonderlijke diervormen, van dichtbij.

De term gotiek werd pas later, in de renaissance in Italië, aan deze bouwstijl gegeven, een spottende term verwijzend naar de, vond men, onbehouwen Gothen. Onbegrijpelijk als je het licht, de sierlijke vormen en enorme hoogte van een kathedraal ervaren hebt.


Monday 15 July 2019

Maria Lassnig, mindful

Het is rustig in het Stedelijk Museum in Amsterdam, bij de eerst overzichtstentoonstelling van de Oostenrijkse Maria Lassnig (1919 - 2014) in Nederland "Ways of being". Ik sta voor "Zelfportret met tekstballon" omdat het schilderij me heeft uitgekozen, zoals onze begeleider zei.. Er komt een familie voorbij van vier vrouwen en een man, van wie drie vrouwen gesluierd. Ze kijken net als ik naar Maria Lassnig. Of het schilderij hen ook heeft uitgekozen, weet ik niet. Zie ik wat zij zien? Ze lezen de titel en zeggen iets tegen elkaar. Ik versta het niet.

We verzamelden in een zaaltje bij de bibliotheek van het Stedelijk. Onze gids, Peter Thissen, is mindfulness-coach en kunsthistoricus. We mediteren en hij vertelt wat we op zaal gaan doen. In het hier en nu zijn bij een schilderij. Gedachten terugbrengen naar nu en voelen wat er met je gebeurt, zonder oordeel.
Toepasselijk, Maria Lassnig schildert Körperbewustseinsbilder, lichaamsbewustzijn. Ze schildert hoe het is om in een lichaam te zitten, hoe ze haar lichaam gewaarwordt. En vanuit het lichaam stond ze in de wereld en het lichaam is ook de oorsprong van het beeld, van kunst. Ze zei zelf dat ze de werkelijkheid vond in de vorm van de door haar bewoonde lichaamsbehuizing. Het gaat om vrouwen(lichamen) vanuit haarzelf gezien en niet, zoals meestal in de schilderkunst, een vrouw gezien door een man. Ik heb vaak nagedacht over hoe je dat aanpakt.
Het zijn geen portretten, je ziet de hersenen naast het hoofd. Een  duidelijke arm en een schetsmatig aangegeven arm.



Niet direct mooi in de klassieke zin. Het werk doet me aan Kokoschka en Schiele denken, bij hen had ik dat ook. Maar zij schilderden het innerlijke wezen van iemand.



Een oog kijkt me indringend aan. Ik loop door de zaal, misschien een ander werk? Nee, ook het babyroze met een beetje blauw trekken me. Ik ga voor het schilderij staan. Na een tijdje kijken zie ik steeds meer. Waar eindigt de roze tekstballon en begint de roze omgeving? Het oog is gekanteld, er zijn twee gezichten achter elkaar. Ik ga op in het schilderij en het kwartier is ineens voorbij. De tijd aanwezige maalstroom aan gedachten was er even niet.

Na afloop vertellen we twee aan twee wat we hebben beleefd.



In een volgende zaal doen we het kijken nog eens. Daar kijk ik naar een aantal beelden met de tittel "Help". Ik zie figuren met opgeheven armen, maar ook herten met geweien. Het lukt me nu sneller om alleen maar te kijken. Een prachtige ervaring.





Sunday 23 June 2019

Fresco's in Toscane

Toscane, ik raak er niet uitgekeken. Elke keer vind ik iets verrassends. Vorige week meden we de steden, we hadden geen behoefte aan de drukte. Het was al een heel gedoe op de wegen om Siena en Florence, maar dat deden we ergens voor. We zagen het betoverende klooster San Antimo en de Etruskische sporen in Fiesole.

Sant Antimo, gesticht door Karel de Grote



Op deze plekken was het heerlijk rustig en kon je op je gemak rondkijken en de sfeer voelen.

Fiesole, Amfitheater en Dom

Fiesole. De consistorie in het Fransiscaner klooster



Onderweg lieten we ons verrassen. Dat is niet moeilijk, er staan overal bruine bordjes met verwijzingen naar pieves - Romaanse dorpskerkjes-, uitzichten en abdijen. We kwamen op een plek, zo'n halve kilometer van de weg, waar een pieve was beloofd. Het gebied was een hotel geworden, met een tiental gebouwen, een restaurant en zwembad, een oude oven en het beloofde kerkje. Een prachtige afgelegen plek.

Een ander bordje verwees naar een Maria-klooster. In het dorpje Morocco vinden we een piepklein klooster, keurig verzorgd met bloemen. Ik zag er een non in een kraakhelder bruin en wit habijt en een lichtblauw kraagje. En in de kloostergang waren fresco's te zien.



De in de natte kalk aangebrachte schilderingen zijn altijd fascinerend. Ze zijn op veel plekken te zien, zowel binnen als buiten. Als de kalk is gedroogd zijn de schilderingen een met de muur geworden. Het is een moeilijke techniek, maar niet duur en schilders konden goed laten zien wat ze konden. In de bloeitijd van de Toscaanse stadstaten werd er veel gebouwd. Om de gebouwen te versieren werden kunstenaars uit andere streken aangetrokken. Ze maakten mozaieken, maar al snel werd dat te bewerkelijk gevonden. De fresco-techniek werd ontwikkeld. Er kon alleen in de kalk geschilderd worden als deze nog nat was. Er werden daarom giornata's gemaakt, vakken die in een dag gemaakt konden worden. Om het geheel te kunnen overzien, werd op de eerste pleisterlaag een ondertekening, een sinopie, gemaakt.
Over de fresco-techniek, die opbouw in fases, is veel te vinden in de boekjes. Ik nam het dan
L voor kennisgeving aan. Tot ik eens in Pisa het Sinopia Museum bezocht. Fascinerend om ondertekeningen, in roodbruin, te zien. Interessant ook, omdat de meester eigenlijk altijd de ondertekening maakte, terwijl de fresco's vaak deels door leerlingen werden gemaakt. In de sinopia zag je de hand van de meester, met clair-obscur.
Ik had ze in het museum gezien, daarom herkende ik ze: deze verweerde fresco's buiten bij de omgang van het kloostertje in Morocco, waren grotendeels ondertekeningen! Ik zag tekeningen van paarden en bijbelse taferelen.

Wie de maker is weet ik niet, internet en mijn kunstboeken konden me het niet vertellen. Maar het was prachtig. En hoe langer je keek hoe meer je zag. Een prachtig vrouwengezicht, twee mensen in bed. Kijk!











Monday 27 May 2019

Het grijs van Gerard Bilders

Soms kom ik in mijn collectie oude kunstboeken een schilderij tegen dat bij ons in het museum, Museum Gouda, te zien is. Vandaag kwam ik er weer een tegen, een schilderij dat in bruikleen is van Museum Arnhem voor de tentoonstelling Buiten Schilderen.
Daar zie je wat technische innovaties voor impact hebben. Zowel in Frankrijk, Barbizon, als in Nederland, leidden twee volstrekt verschillende innovaties, de aanleg van spoorlijnen enerzijds en de uitvinding van de tube, ertoe dat schilders vanaf 1840 hun ateliers uitgingen, op de trein stapten en de natuur introkken om deze te schilderen.
In Oosterbeek was dat in 1841 Johannes Warnardus Bilders, een gedreven romanticus, die die dol was op de woeste natuur en die ging schilderen. Hij verzamelde jonge schilders om zich heen, die later de kern vormden van wat we de Haagse School, het Nederlandse impressionisme, zijn gaan noemen.
Tegelijk met de spoorlijnen gingen de nieuwe rijken van die tijd, vaak vermogend geworden in de industriële revolutie, "buitens" op het platteland betrekken. In Oosterbeek nam de schrijver Kneppelhout, nu nog enigszins bekend van zijn studentenverhalen die hij schreef onder het pseudoniem Klikspaan, zijn intrek in landgoed De Hemelsche Berg. Zijn vrouw en hij namen een aantal schilders onder hun hoede.

De schilders namen een reisezel en een verfkist met tubes mee. Tubes zijn een Amerikaanse uitvinding. De tubes waren zinken cilinders met verf, eerst aan beide zijden dichtgeknepen, later voorzien van een dop. Daar de verf in een buisje te bewaren droogde hij niet op en kon gemakkelijk meegenomen worden. En een hele vereenvoudiging nu er geen pigmenten meer gemengd hoefden te worden.

Gerard Bilders, geboren in 1838, woonde vanaf 1841 een aantal jaren in Oosterbeek. Zijn vader schilderde er. Dat was Johannes Warnardus Bilders, waar we het net al even over hadden. Hij was zo  romantisch dat hij de jonge schilders doopte bij de Wodanseiken bij Wolfheze.
Kneppelhout werd de mecenas van Gerard Bilders. Hij stuurt hem naar Zwitserland en steunt hem een  aantal jaren financieel. Gerard volgt tekenles en krijgt een vergunning om in het Mauritshuis te schilderen. Potter's Stier was zijn favoriet.

Gerard is onder de indruk als hij in Brussel een expositie van schilderijen van Franse schilders die buiten schilderden bezoekt. Het werk van bijvoorbeeld Troyon en Corot inspireert hem. Buiten schilderend ontwikkelt hij een credo: "Ik zoek naar een toon die wij 'gekleurd grijs' noemen, dat is: alle kleuren, hoe sterk ook, zodanig tot een geheel gebracht dat ze indruk geven van een geurig, warm grijs".
Heel anders dan het impressionisme in Frankrijk. Door de hevigheid van het licht en de atmosfeer leidde dit tot het pointilisme, het trillende, iriserende licht dat zijn regenboogkleuren over alles wierp. Maar ook de Franse impressionisten hebben Nederlandse inspiratie, ze hebben een 17e eeuwse meester als Ruysdael goed bestudeerd.

Mijn boek, 'De Haagse School' van Jos de Gruyter uit 1969, wijst op Bilders' schilderij 'Opheusden' en prijst de ingetogen sterke kleurstellingen en zijn ongedwongen weergave van de ruimte en van het verloop van het terrein.
Gerard werd maar 26 jaar. Schilder van aandoenlijke zuiverheid en sprankelende intensiteit.


Gerard Bilders schilderde het schilderij dat nu Weidelandschap bij Opheusden heet toen hij 22 was.

Nu te zien in Museum Gouda.