De eerste reisbestemming met mijn vriend was Venetië. Een vuurdoop. Voor ons als stel en ik was benieuwd of hij er tegen kon: een vrouw die veel kunst wil zien.
Het verblijf begon regenachtig. Gezellig samen onder de paraplu en een prima excuus om overal naar binnen te gaan.
Zo gingen we ook naar de Gallerie dell' Academie. Ik was er nog niet eerder geweest en hij ook niet. De werken van Jeroen Bosch waren er niet: ze waren uitgeleend aan de overzichtstentoonstelling in het Noord-Brabants Museum. Het museum had een tekst opgehangen met een uitleg en een toelichting op de uitgeleende schilderijen. Mijn vriend en ik praatten over de film over de totstandkoming van die tentoonstelling "Jheronimus Bosch, geraakt door de duivel", die ik net gezien had. Daarin kreeg je te zien hoe het Noord-Brabants Museum en de Academie onderhandelden over het uitlenen van onder meer "De kruisiging van Ontcommer". Je zag ook de deskundigen van het Prado die niet wilden meewerken omdat Jeroen Bosch in hun ogen een Spanjaard was en hun erfgoed. Over de deal om te restaureren als wederdienst en hoe toen duidelijk werd dat de vrouw op "De kruisiging van Sint Ontcommer" een baard had. De baard was in latere jaren weggeschilderd.
Het werd nu duidelijk welke martelares Jeroen Bosch had geschilderd. De vrouw, een Portugese prinses, beschouwde de baard als een zegen van God om de mannen van zich af te kunnen houden en zich aan Christus te wijden. Maar ze had buiten de waard gerekend. Haar vader was zo boos dat ze een Siciliaanse edelman afwees, dat hij haar liet kruisigen (sic!). Mijn vriend luisterde geboeid. "Ha, dit gaat goed", dacht ik. Hij komt uit Brabant, is gewend aan de katholieke verhalen, dat hielp.
Ook de Middeleeuwse werken van Maria met gouden pinakels vond hij mooi. Bij de Maria's begon hij zelf te vertellen. Hij vertelde dat hij als kind regelmatig met zijn vader de Mariakapel van de Sint Jan in Den Bosch bezocht.
Er was veel te zien. Ik keek naar het verschil tussen schilderkunst in Florence, Pisa, Rome en Venetië en vertelde erover. Ik had nog steeds zijn aandacht.
Toen we naar buiten gingen was de zon gaan schijnen. We gingen aan de oever van het Canal Grande zitten, naast de Ponte dell' Accademie en wachtten op de vaporetto. Er was een trapje waar je met je benen in het water kon zitten. Hij vroeg zo langs zijn neus weg, wat kunst voor me betekende.
Ik vertelde hem dat ik liever naar schilderijen kijk dan een geschiedenisboek lees. De jaartallen gaan voor me leven als ik kunst uit die tijd zie. Kunst als thermometer van de tijdgeest. Ik kwam er de laatste tijd een aantal voorbeelden van tegen.
Het eerste is Catharina van Siena, die ik tegenkwam in het Ospedale in Siena en de Dominicus daar. Sinds ik weet dat de paus de raad van Catharina van Siena opvolgde om van Avignon naar Rome te gaan, bekijk ik de Sint Pieter met andere ogen. De Piëta van Michelangelo, het plafond van de Sixtijnse Kapel, de standen van Rafaël, ze zijn allemaal gemaakt in die tijd. Het besluit van de paus leidde tot een ongekende bloei in de kunst en van de economie van Rome.
Het tweede voorbeeld is verschillende gezichtsuitdrukkingen van religieuze figuren op schilderijen, beelden en mozaïeken.
Ik word er blij van als ik in Bad Bentheim ben en zie dat een Christusbeeld gedateerd kan worden door de uitdrukking van het gezicht: de Christus Pantocrator is van voor de uitbraak van de pest. Voor de uitbraak van de pestepidemie werd Christus afgebeeld als heerser over het al, daarna werd hij als lijdende mens geportretteerd. De heerser had de functie om ontzag voor de kerk in te boezemen bij de kerkgangers. Na de uitbraak van de pest kwam het accent te liggen op empathie en het medelijden met de zwaar getroffen bevolking.
In het museum in Pisa is een zaal met de gekruisigde Jezus, waar je dit ook kunt zien. En ik zag het in de apsis van de kathedraal in Pisa.
Het derde voorbeeld kwam ik tegen in Gouda. In Museum Gouda, waar ik vrijwilliger ben, hebben we de collectie van Paul Arntzenius in beheer. Hij verzamelde in de eerste helft van de twintigste eeuw onder meer schilderijen van de Haagse School en School van Barbizon. Hij deed dat omdat hij bang was dat deze kunst onderbelicht bleef. Hij verzamelde als tegenhanger van De Stijl, waarin hij de bezieling miste, die hij wel bij de Haagse School vond. Hij verzamelde als statement voor bezieling.
Ook de altaarstukken in Museum Gouda zijn historisch interessant. Anders dan veel andere beelden, zilverwerk en schilderijen, zijn de zestiende eeuwse altaarstukken en ook kerkzilver hier bewaard gebleven. In 1566 is veel vernietigd onder aanvoering van protestantse predikers. In Gouda was toentertijd het religieuze klimaat mild en vond geen beeldenstorm plaats. De grote altaarstukken werden onder meer opgeslagen in schuilkerken. Nu zijn het topstukken van het museum.
En naast de katholieke voorstellingen van het glas-in-lood besloot het kerkbestuur ook glazen met protestantse thema's te laten maken. Uniek!
Een van de eerste cadeautjes die ik van mijn vriend kreeg was "De levens van Jan Six" door Geert Mak. In het huis van de familie Six aan de Amstel in Amsterdam hangt een schilderij van Jan Six, geschilderd door Rembrandt. Ik woonde enige tijd om de hoek van het Six-huis. De familiebeschrijving van Geert Mak voert je langs de geschiedenis van de hugenoten, de textielhandel in Amsterdam, de regenten in de stad die rijk bleven door baantjes onder elkaar te verdelen. Je ziet hoe rijkdom onderstreept werd door kunst en huizen. Een perfecte geschiedenisles voor mij. Het huis is te bezichtigen. Ik sta op de wachtlijst die meer dan twee jaar lang is. Mijn vriend gaat mee!
No comments:
Post a Comment