Zoals de verzameling kunstboeken die ik van mijn vader erfde. Leuk van mijn pa, dat hij me dat naliet. Mijn zus wilde de vele jaargangen Openbaar Kunstbezit, waar onze interesse voor kunst ooit mee werd gewekt, ik de boeken. Tientallen boeken over kunststromingen, Romantiek, Impressionisten, de Haagse School, die een mooie aanvulling vormen op de mijne over Expressionisme, Middeleeuwse kunst en Renaissance. En boeken over schilders die wonderwel ook de mijne aanvullen.
Van die oude boeken, vaak met zwart-witplaten.
Toen Weissenbruch op z'n 75 ste een succesvolle tentoonstelling had in Amsterdam, ging hij voor het eerst op reis. Hij gaat naar het Franse Barbizon en maakt er schetsen in olie- en waterverf. |
Met een paar, soms ingeplakte, kleurenfoto’s. De platen zijn voor mij vaak meer een toelichting of een verduidelijking als er ingezoomd wordt op details. De foto’s zijn soms kunst op zich. En ook de taal is bijzonder.
Foto van "Strand" uit 1887, dat het Haags Museum kocht voor 800 gulden. |
Maurice Denis schilderde 1900 "Hulde aan Cezanne". Het was te zien bij de Salon de la Nationale in 1901. André Gide kocht het. |
En over hoe de schilders dachten en werkten.
Op het moment lees ik over Jan H. Weissenbruch. Een hoofdstuk in het boek “Haagse School” gaat over hem. Het is een boek van dr. Jos. de Gruyter uit 1968.
De inleiding is al een genot. Lees maar eens mee:
“The poetry of earth is never dead”
Keats
“Ik zoek een kleur, die wij gekleurd grijs noemen, dat is alle kleuren, hoe sterk ook, zodanig tot een geheel gebracht, dat ze den indruk geven van een geurig warm grijs” - “Om het sentiment van het grijze zelfs in het krachtigste groen te houden, is verbazend moeyelijk en die het uitvindt is een gelukkig sterveling”.
Bekende uitlatingen van Gerard Bilders in een brief aan zijn beschermer Kneppelhout uit 1860, die kenmerkend zijn voor de bedoelingen van de Haagse School. Zij wilden immers hun kleur laten uitgaan van een grondtoon, meestal een verzadigd grijs, waarop de andere kleuren werden afgestemd en die deze kleuren tot een geheel moest binden. Daardoor werden ze meer tonalisten dan coloristen. Voor Delacroix was grijs de “anti-couleur” en zijn mening kan het verschil met de Fransen niet duidelijker aantonen.”
In Museum Gouda, waar ik werk, hebben we de collectie (Paul) Arntzenius in beheer met voornamelijk Haagse School en School van Barbizon. Ik had zelf al eens een boek over Roelofs aangeschaft, nu kan ik ook lezen over Haagse School. Bezoekers vinden de schilderijen soms donker. Ik kan ze nu vertellen over het grijs, over de tonaliteit.
Ik lees dat Weissenbruch zei: “Wat is schilderen? Ik weet het niet. Je kunt het of je kunt het niet. En als je het kunt, wat een moeite, wat een worstelen! Nooit wordt het zooals je het in de natuur gezien hebt. De natuur zelf zou je op het doek willen hebben.”
En hij zei ook: “ Als ik geen klap van de natuur krijg, voel ik er niets voor!” Hij maakte een notitie in zwart krijt of houtskool en prentte zich in wat hij zag, voor een “herschepping in al zijn heerlijkheid”.
Arntzenius zocht naar de bezieling en verzamelde op die manier. Nu lees ik over die bezieling. En ik kan er elke vrijdag naar kijken.
No comments:
Post a Comment