Tuesday 30 October 2018

Meer over kunst in Portugal

Mijn lief nam me in Lissabon ook mee naar een groot particulier museum, het Calouste Gulbenkian. Ook daar was de geschiedenis dichtbij. Ik kocht de collectie-catalogus, mijn lief bestudeerde de biografie van de grondlegger, Calouste Gulbenkian. Waarom zou een rijke Armenier, die drie huizen bezat, waarvan geen enkele in Portugal, zijn enorme collectie aan dit land hebben geschonken? Gulbenkian kwam in Portugal terecht, toen hij op de vlucht was in de Tweede Wereldoorlog. Portugal was in die tijd een dictatuur die neutraal was in de oorlog. Uit dank schonk Gulbenkian zijn enorme kunstcollectie na zijn dood. De stichting van het museum in 1956 had heel wat voeten in aarde. Er ontstond een museum voor de "founders- collection".

Sonia Delaunay schildert de fado als ze tijdens WO I in Portugal verblijft. Ze vermengt pigmenten met hete was om heldere kleuren te gebruiken. Ze noemt het orfisme. De Delaunays werken samen met Portugese kunstenaars als Amadeo de Souza-Vardoso en Eduardi Viana en dichter Almada Negreiros.

In de jaren 80 kwam er een museum voor moderne kunst bij. In dat museum is de geschiedenis ook voelbaar. Je vindt er een overzicht van de "Novo Estado-periode", de tijd van dictator Salazar, die eindigde door de Anjer-revolutie in 1974. Ik zag dat daaraan voorafgaand eerst in 1908 de koning was vermoord en er vervolgens een republiek kwam, die bloedig werd beeindigd en leidde tot een dictatoriaal regime.
De censuur, geheime dienst en geweldadige onderdrukking van het Salazar-regime bedierven het kunstklimaat. Ik zocht naar iets als pop-art, maar dat was er eigenlijk niet. Het kunstklimaat herstelt zich stap voor stap sinds 1974. De Stichting Gulbenkian heeft nog steeds olie-aandelen en koopt jaarlijks moderne Portugese kunst aan. Ook verleent het beurzen aan kunstenaars. Het is daarmee voorloper op het gebied van moderne en hedendaagse kunst in Portugal.

Maria Beatriz. Haar poetische kunst is te zien in het Gulbenkian en ook in Museum Gouda





Je vindt het een en ander in het moderne Gulbenkian, de kunstenaars lijken zoekend. Maar gelukkig vind je ook kunst buiten het museum. Op straat zie je veel muurschilderingen, waar de vitaliteit vanaf spat.
Muurschildering in Lissabon, die verwijst naar de fado.
Street-art als nieuwe variant op de aloude tegelkunst. Bansky inspireert Portugese kunstenaars. Die komt liever niet op veilingen en in musea terecht.


In Covilha is de Santa Maria versierd met tegels en streetart, zoals deze blowende engel. 


Monday 22 October 2018

Bij kunst in Portugal

Ik zag Portugal vooral als een armlastig Zuideuropees land waar veel EU-geld in is gestopt en waar de crisis hard heeft toegeslagen. Mijn man is al lang fan. Hij zegt vaak dat hij weinig van kunst weet, maar in Portugal zei hij "Kijk eens naar de manuelistische stijl." Ik keek hem met een lege blik aan. "Welke stijl?" De rollen waren omgedraaid. Na een paar bezoeken worden het karakteristieke van het land en de roemruchte geschiedenis meer en meer onthuld. Zoals vaker ontdek ik de geschiedenis aan de hand van de kunst. Het land heeft zo'n eigen sfeer.

De tegels, de azulejo's, geven sfeer binnen en buiten. In en op woningen, (metro)stations, restaurants uitzichtspunten en kerken, je ziet ze overal.
In Sintra zijn in het koninklijk paleis heel veel tegels te zien.




Met geometrische patronen, die je meteen aan Escher doen denken, maar ook historische scenes en natuur- en landschapsbeelden. Ze herinneren aan de Moorse periode, dat was van de 8e tot de 12e eeuw, maar de bloeiperiode was in de 18e eeuw. Je ziet ze zo veel, voor mijn gevoel hebben ze de schilderkunst verdrongen. De schilderijen vallen minder op, vooral in de kerken, waar je aandacht ook wordt getrokken naar de dramatische en aangeklede beelden.
Maria, het kind en Jozef in her Hieronymus- klooster in Lissabon. 


Jachttaferelen in Sintra

De tegels zijn vaak ook schilderijen, zoals de historische tableaus in de miradors, de uitzichtspunten en stations, zoals in Porto.

De architectuur is vaak stoer. De Se's, kathedralen, lijken forten, vierkant, bruin met weinig versiering. Sterker: die functie hadden ze ook. De azulejos verzachten. In de Se in Lissabon bijvoorbeeld is het doopvont versierd met blauwe tegels. De Se is gebouwd op de resten van de moskee en werd in de periode van de Reconquista, eufemistisch de "herovering", ook daadwerkelijk gebruikt om zich terug te trekken tijdens de strijd.

In de tijd van de ontdekkingsreizen verwezen de versieringen op gebouwen naar de scheepvaart. Aha, daar doelde mijn man op: de manuelistische stijl. Dikke touwen, schelpen, zeemonsters, koraal en draken die in hun eigen staart bijten, je komt ze op veel plekken tegen: in Tomar, Batalha, het Hieronymusklooster in Lissabon (Mosteiro dos Jieroni.os) en Alcobaca. De manuel stijl, van 1490 tot 1540. Na de ontdekkingen van Vasco da Gama en Cabral werd Portugal welvarend door de handel in goud en specerijen. Koning Emanuel I werd een rijk man en liet veel bouwen.
Het was even wennen. Iets te stoer en grof, vond ik. Toen ik de mythische wezens zag, begon het voor me te leven. Elke zuil is anders. Vooral de geabstraheerde planten en dieren in allerlei vormen, spraken me aan.



Een adelaar in een boom


Bladeren en vruchten

Een fabeldier, denk ik


Een zuil met bloemen en planten in het Hieronymus- klooster in Lissabon 

Bloemen, vruchten en bladeren


Ik werd steeds enthousiaster. "Niet gek he", zei mijn man.

Tuesday 2 October 2018

Kunstverzamelingen

De afgelopen tijd liep ik tegen kunstverzamelingen in alle soorten en maten op.

Kunst in je huis, dat is natuurlijk super.
Sommige mensen verzamelen kunst. Soms heel veel kunst. Niet een paar mooie dingen voor in huis, nee een huis bomvol kunst.
Maar wat gebeurt ermee als je er niet meer bent? Vaak hebben de verzamelaars er over nagedacht.

Kort geleden werd een aantal kunstverzamelingen geveild. Die van Peggy en David Rockefeller bijvoorbeeld, met onder veel meer een roze Picasso, een Odalisque van Matisse en waterlelies van Monet. David was de zoon van een oliemagnaat, zijn vader was, naar wordt gezegd, de rijkste mens ooit.

Hij had aanvankelijk weinig interesse in kunst. Dat begon pas toen hij in de board van het Moma in New York kwam, waar zijn moeder medeoprichter was. Een indrukwekkend begin van een spectaculaire kunstcarriere.

De veilinghuizen boden tegen elkaar op om de collectie te mogen veilen. Ze garandeerden een minimale opbrengst. De opbrengst was krap 700 miljoen euro, niet slecht voor de twaalf goede doelen, zoals een universiteit en het Moma in New York, die de opbrengst ontvingen. Dat de naam van de schilder de prijs kan opdrijven, tja, maar ook de naam van de verzamelaar kan dat doen. Christie's adverteerde met: Live like a Rockefeller voor de veiling in het Rockefeller Centre in New York.

In Museum Gouda is de collectie van Paul Arntzenius te bewonderen. Arntzenius, uit een kunstenaarsfamilie en zelf ook schilder, bood zijn collectie aan musea aan met als voorwaarde dat de werken bijna permanent werden getoond. De collectie is op dit moment uitgeleend aan het Groninger Museum, waarvan Gouda nu de collectie Veendorp in bruikleen heeft. Veendorp kwam uit een bemiddelde familie met steenfabrikanten en hield van kunst. Arntzenius en Veendorp kenden elkaar. Ze verzamelden in pakweg de eerste helft van de twintigste eeuw deels dezelfde soort schilderijen, van de School van Barbizon en de Haagse School, omdat ze bang waren dat de (figuratieve) schilderkunst in de verdrukking kwam door de opkomst van de modernere en abstracte kunst.

Je kunt ook zelf een museum oprichten. Calouste Gulbenkian deed dat. Hij kwam uit een bemiddelde Armeense familie, was rijker geworden in de olie-business in het begin van de 20e eeuw en had huizen in Istanboel, Parijs en Londen waar de kunst in rijen opgesteld stond.


Ik zag zijn musea in Lissabon met prachtige islamitische kunst, maar ook griekse en romeinse. En ook twee Rembrandts afkomstig uit de verzameling van Catharina de Grote in de Hermitage, die hij discreet had kunnen kopen toen Rusland in geldnood zat.


Turkije, Ottomaans Rijk

Ook hangen er twee schilderijen van Turner, de engelse schilder van ongekende klasse, die voor veel schilders een inspiratie is.

Ook in het Gulbenkian: prachtige art nouveau sieraden, ontworpen door Rene Lalique rond 1900. 

Gulbenkian was een echte liefhebber, hij zag de kunstwerken als zijn kinderen. De stichting is nog steeds rijk. De olie-opbrengsten worden nu aan de aanschaf van moderne Portugese kunst besteed, waar een apart museum voor is gebouwd. Gulbenkian dankte op deze manier Portugal dat hem onderdak had verleend in de oorlog. 

Deze collectie moderne kunst is spraakmakend in een land dat tot de Anjerrevolutie in 1974 een dictatoriaal regime had en moderne kunst geen kans gaf.
Portret van een oude man uit 1645. Gulbenkian kocht deze Rembrandt in 1930. Het bevond zich in de Hermitage in Petersburg.

Je kunt ook je huis met kunst als museum bestemmen. Paula Bisdom Van Vliet besloot dat dat na haar dood (in 1923) moest gebeuren. De familie had in de VOC geinvesteerd en verzamelde heel veel chinees porselein. Ik zag haar huis in Haastrecht het afgelopen weekend. Het dateert uit 1875 en het is er alsof de tijd heeft stilgestaan. Het porselein staat er prachtig opgesteld.

Paula Bisdom Van Vliet hing het chinese porselein in figuren aan de wanden

Paula Bisdom Van Vliet was ook dol op serviezen. Ze hield bij van welk servies haar gasten hadden gegeten, zodat ze een volgende keer het eten op een ander servies opgediend kregen.
Aan liefdadigheid deed ze trouwens ook. Ze gaf handgeschreven tegoedbonnen aan arme sloebers die bij haar aanbelden. Ze konden ze inleveren bij de plaatselijke middenstand, die keurig betaald kregen als ze de bon inleverden bij mevrouw Bisdom Van Vliet, vertelde de conservator me.