Tuesday 11 July 2017

Levendige tentoonstelling

Als je, zoals Museum Gouda, een tentoonstelling organiseert van stukken die in familiebezit zijn, komen er bijzondere bezoekers met verhalen.

Van Floris Arntzenius (1864 - 1925) zijn Haagse stadstaferelen in mist of regen bekend werk. Onze tentoonstelling bestond uit stillevens, schilderijen van gezinsleden, taferelen in cafés en sociëteiten, zelfportretten

en passies. Voornamelijk privé-bezit van familieleden, dat niet vaak publiek te zien was.

Een dochter in een rood fluwelen jurk. Prachtige stofuitdrukking en je ziet een eigenzinnige puber. Een zelfportret a la Frans Hals. Babyportretten, schilderende kinderen, snelle trefzekere tekeningen. Een caféscene op krantenpapier. En een strandgezicht in vlakken van grijstinten dat het museum had verworven. De bezoekers waren verrukt over deze mooie tentoonstelling.


Naast een bus met bewoners van de Arntzeniusstraat en een verzamelaar die de tentoonstelling met haar eigen collectie vergeleek, kwamen er veel familieleden. Uit allerlei delen van het land, de verschillende takken waren uitgewaaierd. Ze reisden ook vanuit andere landen om te kijken. Sommige familieleden hadden nog stukken in huis of ze hadden het zien hangen bij bijvoorbeeld hun oma of hun tante, vertelden ze.

Tot de bezoekers hoorden ook kinderen van huispersoneel, die wel eens met hun moeder meegingen en nu de schilderijen terugzagen die ze vroeger dan in het grote huis zagen. Ze vertelden dat ze het spannend vonden om door het mooie huis te dwalen.
Deze stoet van bezoekers vertelde verhalen over de familie en wat ze er meegemaakt hadden.
Over Floris die de Amsterdamse Rijksacademie had gevolgd met onder meer George Breitner en Isaacs Israels. Een gids typeerde hem als de Breitner van Den Haag.
Hij had Het Puttertje nageschilderd voor de verjaardag van zijn vrouw, vertelde een nazaat. Ze vertelde er thuis enthousiast over toen ze het in het Mauritshuis had gezien.
Het klassieke portret van dochter Lieke leek op een meesterproef, je kon het vakmanschap van de Kunstacademie voelen. Ze droeg er -bijzonder voor die tijd- een horloge op.
We hadden meerdere versies van een kussende man en een roodharige vrouw.
Van deze passie zijn vijf versies te zien geweest in Museum Gouda.
Gebaseerd op zijn fantasie, zijn ervaring of op een boek over gepassioneerd leven, dat hij in huis had? Er deden verschillende verhalen de ronde. Een van die schilderijen werd halverwege teruggenomen uit de tentoonstelling en geveild en er werd weer een andere aan toegevoegd.
Net als een schilderij van een schilderende Liede, zijn vrouw. Zij schilderde ook, was dat minder gaan doen toen de vier dochters klein waren en pakte het weer op na de dood van haar man.
En ook een aantal dochters werd schilder.

Er kwamen verhalen over een echtgenoot die eerst met de ene dochter getrouwd was en later met een andere. Een stiefzoon wist er meer over te vertellen.
Floris was lid van Pulchri Studio in Den Haag. Het leverde een paar mooie werken op. Met vrij donkere, grote vlakken en een kleuraccenten.

Paul, zijn zo'n twintig jaar jongere achterneef, was ook schilder. Daarnaast was hij verzamelaar. Weissenbruch, Tholen, Isaac Israels, Metzelaar, Gabriel, werk van hemzelf: hij heeft het gelegateerd aan Museum Gouda.

In zijn collectie wel werken van schilders die ze allebei kenden, zoals Isaacs Israëls en Tholen, maar niet van zijn achterneef die in de stijl schilderde die Paul Arntzenius zo waardeerde.

Paul Arntzenius schonk, naast zijn verzameling schilderijen, zijn verzameling Asiatica aan Museum Gouda. 


Het museum en de verhalen brachten de neven dicht bij elkaar.


No comments:

Post a Comment