Van wat kunst met mensen doet, zie ik soms een glimp in het museum.
Deze week vroeg een mevrouw wat achtergrondinformatie over een schilder. Hij was geboren in Soerabaja. Ze begint te vertellen over haar werk voor kinderen van ouders die in een Jappenkamp hebben gezeten. Ze vertelde over mensen die als kind geen geluid mochten maken thuis, omdat hun vader bij het minste of geringste in woede kon uitbarsten. Het emotioneerde haar om dat aan een vreemde te vertellen, dat kon ik zien. Haar man stond zwijgend naast haar. Hij luisterde en knikte. Mij bracht het bij mijn vader die dienstplichtig soldaat was tijdens de "politionele acties" in voormalig Nederlands Indië. Dat vertelde ik haar en het verbaasde me zelf dat ik haar dat vertelde.
Er liepen een moeder en dochter door het museum. De broze moeder aan de arm van de dochter. De dochter vroeg me de weg. De moeder pakte mijn arm vast en zei stralend: "Ik vind het zo fijn hier!" Ik herken het. ´s Morgens als ik naar het museum fiets, dan kom ik het centrum in, langs een torentje, het stadhuis en langs de kerk, onder een steunbeer door naar het middeleeuwse gasthuis, de domicilie van het museum.
Het liefst begin ik in de bijbehorende kapel met de zestiende eeuwse altaarstukken, om dan een reis door de tijd te maken via de schutterstukken, de apotheek en de chirurgijnskamer, naar de landschappen van de Haagse School en tot slot de tijdelijke tentoonstellingen. Nu zijn dat realistische stillevens en landschappen en het modern beschilderde plateel.
Een omgeving waar zo veel te zien is dat je iedere keer weer iets nieuws ontdekt, die rustgevend is en me tegelijkertijd stimuleert.
In mijn studietijd in Amsterdam was dat gevoel er al. Ik ging na een tentamen niet als eerste een borrel drinken maar het liefst rechtstreeks naar het Stedelijk om naar Breitner, Matisse, het café van Kienholtz en later Usher in banality van Jeff Koons te kijken.
Anderen vertellen me in het museum dat ze zelf schilderen en wat ze zien bij andere schilders. Ze kijken naar de handen op de drie schuttersstukken van De Veth. We vergelijken ze en zien hoe hij er in de loop der tijd beter in is geworden.
Enerzijds hoopgevend, oefening baart echt kunst, anderzijds ontzagwekkend
Pieter de Veth beeldde de man met een oog op twee schutterstukken af. |
Ook het schilderen van een glas ging hem later beter af. Kijk nog maar eens naar het vorige schilderij. Veel doorzichtiger! |
Een paar Amerikaanse jongeren vertelden over hun medicijnen-studie toen ik hun, in de chirurgijnskamer een toelichting gaf bij "De Kwakzalver" van Jan Steen, waar het vrolijk toegaat op een boerenkar
Op het schilderij De Kwakzalver van Jan Steen wordt gedronken en gefeest |
Bij het keramiek gaat het vaak over wat een oma in huis had staan of in welke fabriek een familielid werkte.
In de Erasmuszaal voerde een bezoeker een gesprek met me over gewetensvrijheid en de actualiteit van het onderwerp werd me weer heel duidelijk.
Bij een altaarstuk waar de Heilige Catharina op staat afgebeeld begon een mevrouw, die Catharina heette, over de loop van haar leven te vertellen. Ze vertelt dat ze op weg naar Zuid Frankrijk even in een dorpje ging rusten en bij een Catharina-kapel kwam aan een Martinusplein. Haar man heette Martin. Ze vond het er prachtig. Mijn moeder heette Tine, een afgeleide van Catharina en ik denk altijd aan haar als ik Catharina afgebeeld zie.