Sunday 31 December 2017

Kunst ingelijst

Zo aan het eind van het jaar, duiken in de kranten de lijstjes op. Ik kijk terug. Mijn jaar was ook in cultureel opzicht, een rijk jaar. De lijstjes in de krant laten ook zien wat ik nog niet gezien en gelezen heb. Zo werd ik nieuwsgierig naar Paula Modersohn-Becker, een vroeg-expressionistische schilder en de eerste vrouw aan wie een museum werd gewijd. Er is een biografie over haar verschenen.

Bijna 25 blogs dit jaar. En waar gingen ze over? Over schilderijen voornamelijk, gezien in Toscane, over tentoonstellingen, een beetje over boeken, theater, opera en film.
Maar vrouwelijke schilders? Ik heb Sylvia Delaunay misschien eens genoemd en ik zag eindelijk Yayoi Kusama in Boijmans Van Beuningen.

X 


Het is even zoeken. Je loopt door een gangetje, opent een deur en dan sta je in een spiegelruimte met knuffels met polkadots van Yayoi Kusama 

Het ging wel over vrouwen: veel over Maria en ook over het motief van de heiligen. Vooral de twee Catharina’s, de ene uit Siena, de andere uit Alexandrië, kwamen langs.
De Santa Fina-kapel met prachtige fresco's van Ghirlandaio in San Gigminano

Delvaux schilderde vele vrouwen, roze en afstandelijk.



Ik besprak de onderwerpen die bij me opkwamen, maar na een half jaar ga ik eens verder kijken.
Op FB zag ik een mooie link over Louise Bourgeois. Ik las over de reuzenspinnen en wilgraag meer over haar weten. Temeer omdat ik ook op zoek was naar musea in San Francisco en haar daar ook weer tegen kwam. Geboren in 1912 en overleden in 2010 en tot op hoge leeftijd actief, zet ze een indrukwekkende periode neer. Ze zei: “ Art is not about art. Art is about life and that sums it up.” Opvallend, want de gangbare opvatting was destijds dat je in kunst geen verwijzing naar je leven maakte. Ik ga zeker naar haar kijken in San Francisco.

Veel zien wakkert het verlangen aan. Ik wil nog veel meer zien, lezen, maken.

Een schrijfvriend reageerde op mijn blogs met de opmerking: “O jee, je hebt een passie!” Tja en zoals dat gaat met passie, je wilt er meer van.

Dit jaar zijn deze blogs meer dan 1500 keer gelezen, met lezers uit vele landen van de VS tot Japan. Wat een eer! Komend jaar valt er weer veel te ontdekken en te genieten. Lezen jullie mee?

Tuesday 19 December 2017

Je droomt over wat je nodig hebt. Tal R

Iets nieuws zien is vaak heel verfrissend. Aan bekende werken ben ik soms al gewend als ik ze ga zien.
“Ga eens naar Tal R”, zeiden ze op de cursus. Hm, wel eens van gehoord, maar nooit gezien, dat was een mooie aanleiding om zijn eerste grote overzichtstentoonstelling van deze Deen te zien.
Zalen vol met objecten, een op de kop hangende zebra, reuze-schilderijen met treinen, een zaal bomvol schilderijen, een soort doolhof met volle wanden, een tiental stralenschilderijen, die me deden denken aan schilderijen gemaakt met van die verfcentrifuges. Ik liep wat onwennig door de zalen. Er waren weinig bezoekers, los van een stel meiden die selfies maakten.



Een feest van kleur
Toen ik alles gezien had, kreeg ik zin om nog eens te kijken. Niet, zoals ik vaak doe, schilderij voor schilderij, maar zaal voor zaal. Het was of Tal R de zalen had ingericht met wilde kleuren, fauves! Van de ene zaal werd ik vrolijk, de ander bracht me terug naar de jaren ‘70, bij de zebra voelde ik me begaan met het dier. En toen ik me opgenomen voelde in de sfeer, kwam een aantal werken naar voren en vroeg mijn aandacht. Het schilderij van de kamer waar je de doden zag, aanwezig in hun afwezigheid.


Veranda, 2010. De doden zijn medebepalend voor de sfeer

Een dood lichaam, weerloos en mooi. Een paars reuze-ei met glitters, vrolijk en over-the-top in een zaal mer zachte geluidjes. De uitbundige kleuren die de zaal met honderden werken bij elkaar leek te houden. Tal R gebruikt het hebreeuwse woord koboljnik; hij werkt met restjes.

Ik kreeg een gevoel van vrijheid, van niet teveel nadenken, leven, gewoon maken wat dicht bij je staat.
Je struikelde bijna over de werken in de ene zaal, de andere zaal was bijna leeg. In een andere kon je op een bijpassende bank gaan zitten en een zaal was een route.
Later zag ik het interview met Tal R. Deze Deen vertelde dat hij in de zaak van zijn vader was gaan werken, maar dat het niks voor hem was. Hij ging kunst maken, voelde de noodzaak om het wezen van een trein te onderzoeken. En zonder zich in de techniek te verliezen, was hij hier jaren mee bezig en maakte de serie Habakuk. Hij maakt wat hij nodig heeft.

Tal R schildert wat hem bezighoudt. Ik zag invloed van Matisse, Picasso en Marlene Dumas, maar het was ook weer heel anders. Het werkte aanstekelijk. Maar zo makkelijk is dat niet.

Adieu Interessant Ik schilder zoals anderen een lunchdoos samenstellen, zegt Tal R.



Tuesday 12 December 2017

Perspectief versus abstract

Waarom vind je een schilderij mooi? Vind je een schilderij mooi als het lijkt? Geniet je van de kleuren, vormen of de penseelstreken? Hoe realistisch wil je het hebben?
Dat vroeg ik me af toen me de geschiedenis van het perspectief werd verteld. Een wiskundige berekende hoe het perspectief werkte en Brunelesschi experimenteerde ermee bij de Doopkapel in Florence. Andere manieren van perspectief daargelaten, verspreidde het schilderen van perspectief zich als een olievlek. Het werd gebruikt om diepte te suggereren en voor het schilderen van verhalen van heiligen: voor iedere scène een plaatje geschilderd in een aparte ruimte.
In Pisa zag ik het leven van Catharina van Siena op zo'n manier weergegeven in het prachtige museum daar. En ik kijk altijd vol bewondering naar plafonds met duizelingwekkend hoge luchten of benen die eruit lijken te bungelen. Michelangelo was er goed in dat zie je in de Sixtijnse Kapel. Verbazingwekkend toch: tot dan toe was hij beeldhouwer en kreeg toen de opdracht om te schilderen en fresco's te maken.
De schilders vervolmaakten in de Barok de techniek. Ze schilderden geopende deuren die er niet waren en deden gebouwen groter lijken. En de beelden werden een en al beweging. Rome wemelt van het maniërisme en barok, bijvoorbeeld in de Villa Borghese.   Trompe l'euil zegt het ook, gezichtsbedrog. Een imaginaire koepel in de St. Ignazio; zuilen die bedrieglijk echt zijn of grisailles die op pleisterwerk lijken. Tegenwoordig zie je op Facebook streetartists die gapende gaten in een plein schilderen. Ze gaan verder in de lijn van Dali's smeltende klokken. Escher maakte oneindige trappen en vogels die in vissen overgingen. Je ziet het bij de realisten waar je een perzik vast lijkt te kunnen pakken die twee dimensionaal is.
Er ontstond weerstand tegen de perfecte technische beheersing in de Barok. Je werd misleid!
Een van de reacties leidde tot abstracte kunst. Een nieuwe vorm van puurheid. Een schilderij is een plat vlak, verf is verf, je ziet de penseelstreken, je voelt de intensiteit van de kleur. Met een schilderij geef je niet een beeld neer, maar laat je emotie zien of de schoonheid van vorm en kleur.
Ik moet daarom vaak glimlachen als mensen zeggen dat ze houden van schilderijen waarop ze kunnen zien wat het voorstelt. Dat doen die schilderijen nu juist niet.

Tuesday 21 November 2017

Openingszin

Ik liep de Kunsthal binnen en had moeite om het begin van de tentoonstelling te vinden. Er stonden drommen mensen voor de kassa. Allemaal vrij op een doordeweekse middag, net als ik? Er bleek een prijsuitreiking te zijn in de aula, de menigte was gelukkig in no time opgelost.
Toen maar eens de weg gevraagd. "Neem de lift", kreeg ik te horen, maar ik loop liever. Na een aantal hellingbanen genomen te hebben, kwam ik bij een ommuurde ruimte aan.

Mijn docent in het museum ernaast had het naakt in de kunst besproken. Hij raadde ons aan veel te bekijken en er verslag van te doen. "Ah, de naakten van Paul Delvaux", dacht ik meteen en ging er naar toe.
En nu stond ik oog in oog met schilderijen van treinstations, antieke gebouwen en (meestal) naakte vrouwen.
De schilderijen voelden meteen vertrouwd. Ze deden me aan de jaren 70 denken, aan de kleuren van toen. En ik zag er vleugjes Modigliani in (de gezichten) en kermisscenes zoals bij James Ensor. Beide zeggen me niet veel, dus ik liep niet meteen warm voor deze werken.
Ik hou wel heel erg van antieke gebouwen op schilderijen, de symmetrie, het perspectief, de verwijzingen naar de Oudheid.
Die van Willink, met dreigende luchten, zijn fantastisch. Ook Delvaux schildert ze met prachtige details en soms met Griekse/Romeinse beelden.



En dan die vrouwen! Of beter gezegd, één vrouw, want ze zagen er allemaal hetzelfde uit. Had Paul Delvaux een muze? Ik geloof van niet. Wel begreep ik dat zijn moeder, toen hij dertig was, zijn vriendin afkeurde en dat hun verhouding geen lang leven was beschoren. " Hm, vast een moeizame relatie met vrouwen", dacht ik. En ineens leek het of ik in het hoofd van Paul Delvaux keek. Ik werd gegrepen. Al die geïdealiseerde, afstandelijke, onbereikbare vrouwen! En dat koele kleurgebruik. Op enorme doeken en in grote getale. Delvaux schilderde niet wat hij zag. Dan hadden we vast zijn stuurse moeder gezien, of Belgische landschappen. Hij schilderde zijn fascinaties. Niet alleen de treinen als beloftes van vrijheid, ook schedels en geraamtes.

Golgotha met skeletten aan de kruizen en in het publiek. In mijn beleving niet zozeer een opgeheven vinger, een herinnering aan onze sterfelijkheid, maar meer een benadrukking van de alledaagsheid van de dood. De dood is er altijd, a fact of life.



Zo maakte ik een reis door het hoofd van Paul Delvaux. En ik had met hem te doen. Zo eng zijn wij vrouwen toch niet? Was er nou niemand die die arme Paul had kunnen helpen om een beginzin te vinden in de kroeg?


Wednesday 8 November 2017

Kunst en macht

"Alles draait om liefde. Liefde in elke vervoeging. Liefde is overgave, het tegendeel van macht. Wil je macht, dan kun je geen kunstenaar zijn", zei schrijfster Mazzantini van het weekend in NRC.
De kunstenaar maakt wat hij/zij moet maken, vanuit een innerlijke drang. Een romantisch idee, maar lang niet altijd de werkelijkheid natuurlijk. En het leidt ook tot het beeld dat kunst niet betaald hoeft te worden met uitwassen als kunstenaars die geacht worden benefietconcerten te geven en soms werken onder abominabele arbeidsomstandigheden.
Een mooi voorbeeld van "innerlijke drang" vind ik altijd J.K. Rowling. Zij schreef als werkloze, alleenstaande moeder de Harry Potterreeks en werd een van de rijksten op aarde en iemand wier opinie er toe doet.
Het is een interessante combinatie: kunst en macht. In een groot deel van de 15e eeuw zetelden de pausen in Avignon. Toen de paus van Avignon terugging naar Rome, werden vele kunstenaars ingehuurd voor onder meer de herbouw van de Sint Pieter. Ze onderstreepten met hun werk de macht van de paus. Deze activiteiten werden gefinancierd uit de verkoop van aflaten. Je kon als gelovige destijds een aflaat kopen, waarmee je zonden vergeven waren, zodat je er niet voor hoefde te boeten in het hiernamaals.
Rome werd in die tijd ook weer een broedplaats voor kunstenaars. En later waren de uitbuiting en  pracht en praal de aanzet voor het reformatie.
Zo zijn er vele voorbeelden van machthebbers die kunstenaars inhuurden. Dat gold voor schilders maar ook voor componisten, zoals Bach en Mozart, die in dienst waren van een hof.
Ook wordt macht in kunst ontleed. Zo zag ik laatst Julius Caesar, door Orkater. Het stuk uit 1599 van Shakespeare gaat over macht, hubris (hoogmoed) en vriendschap. Ook de toneelgroep De Verleiders stellen de bankencrisis, vastgoedpraktijken en verkooppraktijken aan de kaak.
Dat zie je ook in popmuziek: met muziek de publieke opinie beïnvloeden zoals Bob Geldof deed, en vele musici met hem.
Kunst gemaakt uit liefde is een mooie manier om de wereld te verbeteren. Maar of het zonder macht gaat lukken?

Wednesday 25 October 2017

Bij Wolkers

Soms kom je een kunstenaar meerdere malen in je leven tegen. Ik heb dat met Jan Wolkers, zonder hem ooit ontmoet te hebben. Hoewel hij uit de generatie van mijn ouders is, had ik nooit het idee dat er een generatie tussen ons zat.

Thuis hadden we geen boeken van hem. Mijn ouders vonden hem godslasterlijk en sexbelust. Ik groeide net als hij op in een protestants milieu. Las Wolkers voor mijn lijst op de middelbare school. En was meteen dol op zijn taalgebruik, zijn vitaliteit en fascinatie voor de natuur en verval. Ook vond ik de boekomslagen, die hij zelf had ontworpen, prachtig. Je weet wel, de letters, de felle binnenkant van de omslag, de stoere foto’s van Steye Raviez.
Op de achterkant van De Walgvogel deze foto, gemaakt door Steye Raviez. Volgens sommigen leek Wolkers hier een vorst uit de Renaissance. Wolkers vond het een pose voor een geschilderd zelfportret.
Wolkers in zijn shirts met tekst en wilde haardos, die Karina havermoutpap gaf, zodat ze de juiste rondingen kreeg. De bravoure!
Maar hij deed niet zo maar wat. Hij luisterde goed naar zijn vaders bijbellezingen. In zijn boeken en in de interviews valt zijn bijbelvastheid op en zijn fantasie. Als zijn vader stenen stapelde, was hij bang dat zijn vader hem ging offeren aan God, zoals Abram dat deed met zijn oudste zoon. En het is ook genieten van zijn verdere kunstkennis trouwens. Hij legt voortdurend verbanden met bijvoorbeeld films en schilderijen. Als hij demonstreert ziet hij een film met Charly Chaplin voor zich. Hij herinnert zich zijn eerste interview en de interviewer doet hem denken aan God in een Middeleeuws schilderij. Hij dacht in beelden en verhalen.
Met kunst verzette hij zich tegen de menselijke nietigheid. En probeerde de dood te bezweren.

Ik weet nog goed de eerste keer dat ik de film Turks Fruit zag, tegen mijn gewoonte in voor het boek gelezen te hebben. Het was in het begin van de jaren tachtig in de televisiekamer in een pastorie op de Veluwe. Een perfecte ambiance voor deze film. De vader van mijn vriendje destijds was er dominee. Mijn vriend was rebels, altijd in de weer met auto’s, muziek en filosofen als Wittgenstein en Bertrand Russel. Toen hij later toch besloot theoloog te worden, wist ik dat voor mij kunst meer betekenis heeft.

Wolkers schreef De Kus, over voormalig Nederlands Indië, waar mijn vader dienstplichtig soldaat was geweest. Het was de eerste keer dat ik er een roman over las en me begon te realiseren welke impact die periode had.

Toen ik bij de PTT in Amsterdam werkte, hadden we een Wolkers op de kamer. Het was zo’n kunstwerk met allemaal vakjes, in zwart en grijs. Later leende ik een schilderij van Wolkers bij de kunstuitleen, een stippenschilderij uit zijn latere periode met een gedicht.
En ik zag zijn kapotgeslagen glazen werk in het Wertheimpark in Amsterdam.

Laatst bezocht ik kasteel Oud-Poelgeest, waar een korte tentoonstelling was ter ere van het proefschrift van Onno Blom, 10 jaar na Wolkers' dood. Er waren bezoekers die vertelden dat ze bij hem op school waren geweest en het gezin en de kruidenierszaak hadden gekend.
Wolkers tekende en schilderde er het park rond het kasteel. Hij stal er een sfinx uit de Drakenzaal, het Tillenbeest, en schreef erover.
De sfinx is terug in de Drakenzaal van kasteel Oud- Poelgeest.

Hij maakte een tekening van een ondergaande zon voor zijn doodzieke broer en zette er “laatste mogelijkheden” boven. Zijn oudste broer overleed aan het eind van de oorlog aan difterie.

Wolkers oudste broer Gerrit stierf door difterie evenals zijn zusje. Waarschijnlijk had Gerrit haar besmet.

Ik denk aan mijn eigen broer. Die ik bulderend zag lachen en genieten van Wolkers' verhalen over spuugbeestjes in Villa Achterwerk.
Wolkers zei over de tekening voor zijn broer dat het een wanhopige schreeuw was om opwekking.
En dat hij in de rouwkapel nog geprobeerd had zijn broer tot leven te wekken.

Weduwe Karina zegt nu, na tien jaar, dat Jan er nog steeds is. Het is hem dus gelukt de dood te bezweren.


Tuesday 17 October 2017

Kunst in de boeken

Toen ik verhuisde, gingen al mijn spullen door m'n handen. Alles inpakken. Veel spullen gingen weg, maar ik nam toch het een en ander mee.
Zoals de verzameling kunstboeken die ik van mijn vader erfde. Leuk van mijn pa, dat hij me dat naliet. Mijn zus wilde de vele jaargangen Openbaar Kunstbezit, waar onze interesse voor kunst ooit mee werd gewekt, ik de boeken. Tientallen boeken over kunststromingen, Romantiek, Impressionisten, de Haagse School, die een mooie aanvulling vormen op de mijne over Expressionisme, Middeleeuwse kunst en Renaissance. En boeken over schilders die wonderwel ook de mijne aanvullen.
Van die oude boeken, vaak met zwart-witplaten.
Toen Weissenbruch op z'n 75 ste een succesvolle tentoonstelling had in Amsterdam, ging hij voor het eerst op reis. Hij gaat naar het Franse Barbizon en maakt er schetsen in olie- en waterverf.

Met een paar, soms ingeplakte, kleurenfoto’s. De platen zijn voor mij vaak meer een toelichting of een verduidelijking als er ingezoomd wordt op details. De foto’s zijn soms kunst op zich. En ook de taal is bijzonder.

Foto van "Strand" uit 1887, dat het Haags Museum kocht voor 800 gulden.
Begonnen met de boeken over kunst-geschiedenis, lees ik nu steeds vaker de boeken over stromingen. En ze zijn nóg mooier dan ik verwachtte. Die oudere boeken staan vol met verhalen. Het gaat over de grote tentoonstellingen, waar de schilders doorbraken.
Maurice Denis schilderde 1900 "Hulde aan Cezanne". Het was te zien bij de Salon de la Nationale in 1901. André Gide kocht het.

En over hoe de schilders dachten en werkten.
Op het moment lees ik over Jan H. Weissenbruch. Een hoofdstuk in het boek “Haagse School” gaat over hem. Het is een boek van dr. Jos. de Gruyter uit 1968.
De inleiding is al een genot. Lees maar eens mee:

“The poetry of earth is never dead”
Keats

“Ik zoek een kleur, die wij gekleurd grijs noemen, dat is alle kleuren, hoe sterk ook, zodanig tot een geheel gebracht, dat ze den indruk geven van een geurig warm grijs” - “Om het sentiment van het grijze zelfs in het krachtigste groen te houden, is verbazend moeyelijk en die het uitvindt is een gelukkig sterveling”.
Bekende uitlatingen van Gerard Bilders in een brief aan zijn beschermer Kneppelhout uit 1860, die kenmerkend zijn voor de bedoelingen van de Haagse School. Zij wilden immers hun kleur laten uitgaan van een grondtoon, meestal een verzadigd grijs, waarop de andere kleuren werden afgestemd en die deze kleuren tot een geheel moest binden. Daardoor werden ze meer tonalisten dan coloristen. Voor Delacroix was grijs de “anti-couleur” en zijn mening kan het verschil met de Fransen niet duidelijker aantonen.”

In Museum Gouda, waar ik werk, hebben we de collectie (Paul) Arntzenius in beheer met voornamelijk Haagse School en School van Barbizon. Ik had zelf al eens een boek over Roelofs aangeschaft, nu kan ik ook lezen over Haagse School. Bezoekers vinden de schilderijen soms donker. Ik kan ze nu vertellen over het grijs, over de tonaliteit.

Ik lees dat Weissenbruch zei: “Wat is schilderen? Ik weet het niet. Je kunt het of je kunt het niet. En als je het kunt, wat een moeite, wat een worstelen! Nooit wordt het zooals je het in de natuur gezien hebt. De natuur zelf zou je op het doek willen hebben.”
En hij zei ook: “ Als ik geen klap van de natuur krijg, voel ik er niets voor!” Hij maakte een notitie in zwart krijt of houtskool en prentte zich in wat hij zag, voor een “herschepping in al zijn heerlijkheid”.

Arntzenius zocht naar de bezieling en verzamelde op die manier. Nu lees ik over die bezieling. En ik kan er elke vrijdag naar kijken.


Monday 2 October 2017

Mondriaan's streven

Het zal weinig mensen ontgaan zijn. Nederland eert De Stijl. Theo van Doesburg  richtte 100 jaar geleden tijdschrift De Stijl op. 100 jaar geleden!
Van Drachten tot Winterswijk tot Den Haag, overal is er aandacht voor De Stijl. Den Haag fleurt op van de gevels in primaire kleuren.
We gingen met zijn vijven naar het Haags Gemeentemuseum. Ik ging terug in de tijd, naar de jaren 80 toen er twee grote Stijl-tentoonstellingen waren, in Amsterdam en in Kroller Muller op de Veluwe.
Dat was voor Victory Boogie Woogie was aangekocht, de aankoop was in 1998. Die was nu het eindpunt van de meer dan 300 schilderijen tellende expositie, het laatste, uit 1944 daterende onvoltooide schilderij van Mondriaan, nog vol plakband, waar hij meer dan twee jaar eerder aan begonnen was.
De tentoonstelling nu in Den-Haag begon met nogal donkere landschappen. Later kwam het licht, met voor mij als hoogtepunt de duinen bij Domburg. Ik zag de theosofische mensfiguren en de bomen die steeds meer geabstraheerd werden.
Ik keek naar de abstracte werken uit de periode van 1921 - 1930 en vroeg me af wat ze met me deden.

De tentoonstelling was een soort reis door het hoofd van Mondriaan. Ik vond het zeer indrukwekkend dat hij zich bleef ontwikkelen, radicale consequenties trok uit wat hij dacht en dat omzette in beeld. De abstracten maakte hij toen hij vijftig was. Ik vond ze mooi. Ze vormden een rustpunt in de tentoonstelling. Zoals een regelmatig gezicht mooi is, misschien. Ik moest aan de beginzin van Anna Karenina denken: "Gelukkige gezinnen lijken allemaal op elkaar, maar elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze".
Mondriaan was een idealist, hij was op zoek naar harmonie. En dat niet zozeer in schilderijen, als wel in de samenleving. De abstracte schilderijen waren er een voorproefje van. Hij vond zelfs dat kunst overbodig zou zijn in een perfecte samenleving. Een utopie, een onmogelijke werkelijkheid, is vaak beschreven, al lang geleden. Mondriaan vertaalde het in beeld. Wat mij betreft meer dan wie dan ook.
De eerdere schilderijen pasten in een stroming die Mondriaan beïnvloedden. Met De Stijl vormde Mondriaan met onder meer Theo van Doesburg een eigen stroming.



Het mooie van een utopie is dat het ideale bestaat. Een wereld zonder oorlog, tegenstellingen, botsende meningen. Geschetst in de bijbel, door Boeddha, door Marx. Het lastige aan een utopie vind ik dat het leven eruit is. Het is nu juist de kunst om met elkaar te leven op een prettige manier.
Ik vond de abstracten prachtig, een blik op echte harmonie.
Het beklemde me ook. Streng kwamen ze op me over. Geen diagonalen! Zwarte lijnen! Geen gemengde kleuren! Alsof emoties niet bestaan als je er niet over praat.
Ik was heel gelukkig met de ruitvorm en plakkertjes op Victory Boogie Woogie.

Tuesday 19 September 2017

Rondleidingen

Na jarenlang vooral zelf gekeken te hebben naar schilderijen, ga ik de laatste tijd graag mee met een rondleiding.
Soms gepland, zoals bij de rondleiding over de Amsterdamse School in en rond gebouw Het Schip in Amsterdam-West. En bij Eye, het spectaculaire Filmmuseum in Amsterdam-Noord en bij het plattelandskerkje in Toscane, dat twee uur per week geopend was. Soms kon ik toevallig meelopen, zoals bij de Renaissance-tentoonstelling in het Twents Rijksmuseum.
De rondleidingen doen wat met me. Het ene effect is logisch en ook heel leuk. Het tweede ligt misschien minder voor de hand, maar misschien ook niet.
Ik ga er beter van kijken. Dat is nou precies de bedoeling, daarom raak ik steeds meer verzot op rondleidingen. Ik zag hoe architect Michel de Klerk vormen uit de natuur verwerkte in de gevels van bouwblokken. Ik zag een vissegraat, een ammoniet en golven.
Golven en visgraten om een plezierige woonomgeving te creëren. En Michel de Klerk heeft ook de vorm van de huisnummers ontworpen.


Hij maakte die vormen om de mensen die er woonden een mooie woonomgeving te geven, zodat ze zich prettig zouden voelen.
Ik keek naar de vormen van Eye en hoe het gebouw is geconstrueerd zodat het lijkt te zweven. Ik zag de beden aan Maria op een soort briefje dat al eeuwenlang in Toscane wordt gebruikt, maar die meestal niet bewaard zijn gebleven.
Ik zag dat de lieflijke Christusfiguur van Raphael best een detail van een groter schilderij kon zijn.
Allemaal dingen die ik wel zag en waarschijnlijk wel had kunnen opzoeken, maar nu veel meer voor me gingen leven. Ik zag de architect voor me die sociale woningbouw ontwierp en verticaal gemetselde  muurtjes tekende omdat hij die nu eenmaal mooi vond staan. Ik voelde hoe de trap in Eye je laat schrijden als een filmdiva als je naar de filmzaal loopt. Ik zag een vrouw Maria bedanken omdat haar kind was genezen. En ik zag meteen een altaarstuk voor me met blauw en rond rondom de serene Christus-figuur.

Wat er ook gebeurde is dat ik de rondleider voor even de aardigste persoon op aarde vond. De jonge vrouw die rustig en objectief vertelde over de krotwoningen in Amsterdam, wethouder Wibaut en de Woningwet van 1901. De vrouw van mijn leeftijd met steenrode lippen en zuidelijke tongval, die met zichtbaar genoegen vertelde over de langdurige discussie in de gemeenteraad over de lokatiekeuze van het nieuwe Filmmuseum, de directeur die wanhopig uitriep de stad te zullen verlaten en hoe Amsterdam-Noord de perfecte plek bleek. De gebogen oudere man, die geen Engels sprak en naarmate we meer vroegen meer begon te vertellen en steeds sneller ging praten. De keurig geklede mevrouw die zo veel te vertellen had en met wie ik een geanimeerd gesprek voerde over tempera en olieverf. Ik zag heus wel hoe fragiel de jonge vrouw was en misschien niet op alle gebieden zo zeker van haar zaak. Dat de vrouw van mijn leeftijd zich met wijde zwarte kleding en rode lippen een beetje leek te verstoppen. Ik zag de oudere man die meer dan 30 jaar vrijwilliger was, vergroeid was met zijn museum en bijna in slaap was gevallen toen we binnenkwamen. En de mevrouw die moeite had het microfoontje aan de praat te houden. Voor even hield ik van ze en geloofde ik alles wat ze mij vertelden.



Wednesday 6 September 2017

Lezen om een verhuizing te voelen

Op de middelbare school dacht ik, als ik een Grieks drama las: `doe toch niet zo overdreven, mensen!` Tegenwoordig weet ik dat de werkelijkheid vaak mijn voorstellingsvermogen te boven gaat.
Op het gymnasium, al weer veertig jaar geleden, vertaalden we Griekse drama´s en lazen we Shakespeare. Spannende verhalen, maar moeilijk voorstelbaar voor mij als middelbare scholier. Niet dat er geen drama was, maar je had het er niet over. Omdat bij ons thuis emoties niet echt besproken werden waren er meerdere hordes te nemen. Het feit dat er taal was voor gevoelens was nieuw voor me. En ook dat de ontwikkeling van emoties centraal stond in de tragedie was even wennen. Ze waren blijkbaar zo belangrijk dat ze de hoofdrol speelden. Nu weet ik wel beter.
Ik weet nog dat we met de klas naar de uitvoering van Oedipus Rex gingen kijken in het theater. Het was een moderne uitvoering, die veel indruk op me maakte omdat het leek of het hier en nu speelde. Maar het idee van een zoon die verliefd was op zijn moeder en zijn vader vermoordde..  het leek me allemaal schromelijk overdreven.

Inmiddels ben ik zelf moeder, zus, geliefde. En in die hoedanigheden maak je, zoals iedereen, van alles mee.
Boeken helpen me met voelen. Het leidt tot een schier onstilbare honger om de tragedies te herlezen en te zien in welke vorm dan ook.

Zo las ik de afgelopen tijd ´Jij zegt het´ van Connie Palmen. In de roman vertelt dichter Ted Hughes over zijn leven met dichteres Sylvia Plath. Sylvia Plath, die zelfmoord pleegde. Liefde en haat die dicht bij elkaar liggen. De druk van ouders, de impact van een vroeg overleden vader.

Maar ook het boek van Kristien Hemmerechts, over de vrouw van Dutroux (het heet:´De vrouw die de honden te eten gaf´). Je krijgt een inkijkje in het hoofd van deze vrouw, die wist van de gruwelijke situatie van de opgesloten meisjes en eraan meehielp. En je kunt je indenken dat het zo gegaan kan zijn, dat ze zo gehandeld heeft.

En ik keek naar de opera Salomé, met mijn jongste zoon. Een man die zijn stiefdochter begeert. Zij probeert hem uit en kijkt hoe ver ze kan gaan. Ze eist een hoofd en krijgt het.

Ook zag ik het ballet Onegin, waar geduelleerd wordt en de liefde meerdere mensen fataal wordt.

Allemaal dramatische gebeurtenissen. Ze horen bij het leven.
Binnenkort ga ik verhuizen. Nooit gedacht dat ik zou scheiden, me eenzaam zou voelen, zou gaan daten en de levenskracht weer voelde stromen met de liefde.
Mijn nieuwe huis is een kleine 200 km verderop. Dat verhuizen over een behoorlijke afstand heb ik wel vaker gedaan, maar toch doe ik het langzamer dan de vorige keren. Ik weet inmiddels dat het meer is dan de ene deur dicht doen en de andere deur openen. Er komt veel meer bij kijken! Loslaten, afscheid nemen, nieuwe vriendschappen aangaan, opruimen, ontslag nemen.
Ik ben in ´Nacht´ begonnen van Knausgard, wat begint met een verhuizing naar het hoge noorden van Noorwegen. De titel voorspelt niet veel goeds. Wegleggen en een tijdje lekker de Libelle lezen? Of het boek toch maar lezen? En voelen wat er allemaal  gebeurt?




Wednesday 9 August 2017

Kunst, waarom eigenlijk?

De eerste reisbestemming met mijn vriend was Venetië. Een vuurdoop. Voor ons als stel en ik was benieuwd of hij er tegen kon: een vrouw die veel kunst wil zien.

Het verblijf begon regenachtig. Gezellig samen onder de paraplu en een prima excuus om overal naar binnen te gaan.
Zo gingen we ook naar de Gallerie dell' Academie. Ik was er nog niet eerder geweest en hij ook niet. De werken van Jeroen Bosch waren er niet: ze waren uitgeleend aan de overzichtstentoonstelling in het Noord-Brabants Museum. Het museum had een tekst opgehangen met een uitleg en een toelichting op de uitgeleende schilderijen. Mijn vriend en ik praatten over de film over de totstandkoming van die tentoonstelling "Jheronimus Bosch, geraakt door de duivel", die ik net gezien had. Daarin kreeg je te zien hoe het Noord-Brabants Museum en de Academie onderhandelden over het uitlenen van onder meer "De kruisiging van Ontcommer". Je zag ook de deskundigen van het Prado die niet wilden meewerken omdat Jeroen Bosch in hun ogen een Spanjaard was en hun erfgoed. Over de deal om te restaureren als wederdienst en hoe toen duidelijk werd dat de vrouw op "De kruisiging van Sint Ontcommer" een baard had. De baard was in latere jaren weggeschilderd.
Het werd nu duidelijk welke martelares Jeroen Bosch had geschilderd. De vrouw, een Portugese prinses, beschouwde de baard als een zegen van God om de mannen van zich af te kunnen houden en zich aan Christus te wijden. Maar ze had buiten de waard gerekend. Haar vader was zo boos dat ze een Siciliaanse edelman afwees, dat hij haar liet kruisigen (sic!). Mijn vriend luisterde geboeid. "Ha, dit gaat goed", dacht ik. Hij komt uit Brabant, is gewend aan de katholieke verhalen, dat hielp.
Ook de Middeleeuwse werken van Maria met gouden pinakels vond hij mooi. Bij de Maria's begon hij zelf te vertellen. Hij vertelde dat hij als kind regelmatig met zijn vader de Mariakapel van de Sint Jan in Den Bosch bezocht.

Er was veel te zien. Ik keek naar het verschil tussen schilderkunst in Florence, Pisa, Rome en Venetië en vertelde erover. Ik had nog steeds zijn aandacht.

Toen we naar buiten gingen was de zon gaan schijnen. We gingen aan de oever van het Canal Grande zitten, naast de Ponte dell' Accademie en wachtten op de vaporetto. Er was een trapje waar je met je benen in het water kon zitten. Hij vroeg zo langs zijn neus weg, wat kunst voor me betekende.
Ik vertelde hem dat ik liever naar schilderijen kijk dan een geschiedenisboek lees. De jaartallen gaan voor me leven als ik kunst uit die tijd zie. Kunst als thermometer van de tijdgeest. Ik kwam er de laatste tijd een aantal voorbeelden van tegen.

Het eerste is Catharina van Siena, die ik tegenkwam in het Ospedale in Siena en de Dominicus daar. Sinds ik weet dat de paus de raad van Catharina van Siena opvolgde om van Avignon naar Rome te gaan, bekijk ik de Sint Pieter met andere ogen. De Piëta van Michelangelo, het plafond van de Sixtijnse Kapel, de standen van Rafaël, ze zijn allemaal gemaakt in die tijd. Het besluit van de paus leidde tot een ongekende bloei in de kunst en van de economie van Rome.

Het tweede voorbeeld is verschillende gezichtsuitdrukkingen van religieuze figuren op schilderijen, beelden en mozaïeken.
Ik word er blij van als ik in Bad Bentheim ben en zie dat een Christusbeeld gedateerd kan worden door de uitdrukking van het gezicht: de Christus Pantocrator is van voor de uitbraak van de pest. Voor de uitbraak van de pestepidemie werd Christus afgebeeld als heerser over het al, daarna werd hij als lijdende mens geportretteerd. De heerser had de functie om ontzag voor de kerk in te boezemen bij de kerkgangers. Na de uitbraak van de pest kwam het accent te liggen op empathie en het medelijden met de zwaar getroffen bevolking.
In het museum in Pisa is een zaal met de gekruisigde Jezus, waar je dit ook kunt zien. En ik zag het in de apsis van de kathedraal in Pisa.

Het derde voorbeeld kwam ik tegen in Gouda. In Museum Gouda, waar ik vrijwilliger ben, hebben we de collectie van Paul Arntzenius in beheer. Hij verzamelde in de eerste helft van de twintigste eeuw onder meer schilderijen van de Haagse School en School van Barbizon. Hij deed dat omdat hij bang was dat deze kunst onderbelicht bleef. Hij verzamelde als tegenhanger van De Stijl, waarin hij de bezieling miste, die hij wel bij de Haagse School vond. Hij verzamelde als statement voor bezieling.

Ook de altaarstukken in Museum Gouda zijn historisch interessant. Anders dan veel andere beelden, zilverwerk en schilderijen, zijn de zestiende eeuwse altaarstukken en ook kerkzilver hier bewaard gebleven. In 1566 is veel vernietigd onder aanvoering van protestantse predikers. In Gouda was toentertijd het religieuze klimaat mild en vond geen beeldenstorm plaats. De grote altaarstukken werden onder meer opgeslagen in schuilkerken. Nu zijn het topstukken van het museum.
En naast de katholieke voorstellingen van het glas-in-lood besloot het kerkbestuur ook glazen met protestantse thema's te laten maken. Uniek!

Een van de eerste cadeautjes die ik van mijn vriend kreeg was "De levens van Jan Six" door Geert Mak. In het huis van de familie Six aan de Amstel in Amsterdam hangt een schilderij van Jan Six, geschilderd door Rembrandt. Ik woonde enige tijd om de hoek van het Six-huis. De familiebeschrijving van Geert Mak voert je langs de geschiedenis van de hugenoten, de textielhandel in Amsterdam, de regenten in de stad die rijk bleven door baantjes onder elkaar te verdelen. Je ziet hoe rijkdom onderstreept werd door kunst en huizen. Een perfecte geschiedenisles voor mij. Het huis is te bezichtigen. Ik sta op de wachtlijst die meer dan twee jaar lang is. Mijn vriend gaat mee!

Monday 7 August 2017

Leonardo

Een behoorlijk aantal van mijn blogs gaat over de Renaissance in Italië.
Zeg je Renaissance, dan zeg je ook Leonardo da Vinci. Zijn sterfjaar wordt zelfs gezien als het einde van de Hoog-Renaissance in Italië. Toch is zijn naam nog niet gevallen in deze blogs. Dat heeft te maken met zijn bekendste Schilderij, de Mona Lisa, geloof ik.
Ik heb een aantal schilderijen van hem gezien, in het Louvre, de Hermitage, het Uffizi en de Academie in Venetië. Er nog geen twintig bewaard zijn gebleven, toch heb ik ze niet allemaal gezien. Krakau heb ik bijvoorbeeld niet bezocht. En in Palazzo Vecchio in Florence is een paar jaren geleden nog een ontdekking gedaan, die ik nog niet heb gezien.
Wel heb ik zijn geboortehuis nabij Vinci bezocht en het museum over hem waar je zijn uitvindingen en ontdekkingen kunt zien. Dat was in het jaar dat mijn jongste zoon zijn profielwerkstuk van de middelbare school maakte. Zijn profielwerkstuk ging over Leonardo da Vinci.

Het fascineert me dat hij de natuur bestudeerde en zijn kennis, die gebaseerd was op waarnemingen, toepaste in zijn uitvindingen. Hij bestudeerde vliegbewegingen van vogels, tekende de verschillende standen van de vleugels en baseerde er een vliegtuig op. Hij heeft echt heel veel nieuw dingen gedaan.
Hij tekende de homo Vetruvianis, een mens in een cirkel, waar hij de verhoudingen schetste.
Hij volgde niet de kerkleer, maar bestudeerde de natuur.
Wat hij ook nog deed: hij organiseerde feesten, maakte beelden en was filosoof. Ongelooflijk.

Zijn ouders waren niet getrouwd, maar er is wel het een en ander over zijn vader bekend (meer dan van zijn moeder). Hij kon om die reden niet studeren. Dat weerhield hem er niet van uitvinder te worden.
Op jonge leeftijd ontdekte zijn vader zijn tekentalent en regelde dat de jonge Leonardo in de leer ging van Verocchio. Ik lees dit allemaal terug in het profielwerkstuk van mijn jongste zoon, dat ik laatst weer terugvond. Als je, zoals ik, verhuist, kom je van alles tegen.

Leonardo was echt een intrigerende man. Hij maakte oneindig veel aantekeningen, en alles door elkaar heen: financiële overzichten, tekeningen, ontwerpen,  theorieën. Hij reisde en werkte in Milaan, Rome, Florence en Frankrijk en nam een aantal schilderijen overal mee naartoe. Hij werkte meer dan 30 jaar aan de Dame met de hermelijn en de Mona Lisa. Werd veroordeeld vanwege homofilie. Hij werkte in dezelfde tijd als Michelangelo, Bramante en Rafaël in Florence, maar trok, voor zover we weten, niet met hen op.


Het schilderij dat mij het meest aanspreekt is De dame met de hermelijn. Het hangt in Krakau, na allerlei omzwervingen. Het is een portret van de 16-jarige Cecilia Gallerani. Olieverf op paneel, een toen nieuwe techniek.
Een vrouw met een hermelijn in de armen tegen een zwarte achtergrond. Of nou ja, een hermelijn.. Hoewel het schilderij zo heet, zijn er allerlei lezingen wat het voor dier is. Ik hou het op een hermelijn, het is een wit dier, de hermelijn heeft een witte wintervacht. En bovendien was de bijnaam van haar minnaar "de witte hermelijn ".
Haar gezicht en handen zijn prachtig geschilderd, ze komt mooi naar voren door de effen donkere achtergrond. Ze aait de hermelijn en kijkt naar opzij. Ze draagt een voile om het haar en ze heeft een levendige expressie.

De Mona Lisa is om allerlei redenen bekend. Haar ogen volgen je als je langsloopt.
Ze lacht mooi, een mysterieuze lach, sfumato geschilderd net als de achtergrond. De kleuren vervagen, in de achtergrond ontstaat zo diepte. Ik vind de kleurstelling minder geslaagd, boven groenblauw en onder roodbruin. Haar houding, een beetje gedraaid met de prachtige handen op de leuning, en de huid van gezicht, hals en borst, zijn betoverend en bijna lichtgevend. Ook zij heeft een voile om haar haar. Maar als ik kijk, valt me telkens de ongelijke horizon op en vraag ik me af of hij daar in die jaren niet even aan had kunnen sleutelen..

Monday 31 July 2017

Bezoek!

"Kunst helpt je het leven begrijpen", zei de scheidend directeur van het Holland Festival.

Van wat kunst met mensen doet, zie ik soms een glimp in het museum.
Deze week vroeg een mevrouw wat achtergrondinformatie over een schilder. Hij was geboren in Soerabaja. Ze begint te vertellen over haar werk voor kinderen van ouders die in een Jappenkamp hebben gezeten. Ze vertelde over mensen die als kind geen geluid mochten maken thuis, omdat hun vader bij het minste of geringste in woede kon uitbarsten. Het emotioneerde haar om dat aan een vreemde te vertellen, dat kon ik zien. Haar man stond zwijgend naast haar. Hij luisterde en knikte. Mij bracht het bij mijn vader die dienstplichtig soldaat was tijdens de "politionele acties" in voormalig Nederlands Indië. Dat vertelde ik haar en het verbaasde me zelf dat ik haar dat vertelde.


Er liepen een moeder en dochter door het museum. De broze moeder aan de arm van de dochter. De dochter vroeg me de weg. De moeder pakte mijn arm vast en zei stralend: "Ik vind het zo fijn hier!" Ik herken het. ´s Morgens als ik naar het museum fiets, dan kom ik het centrum in, langs een torentje, het stadhuis en langs de kerk, onder een steunbeer door naar het middeleeuwse gasthuis, de domicilie van het museum.

 Het liefst begin ik in de bijbehorende kapel met de zestiende eeuwse altaarstukken, om dan een reis door de tijd te maken via de schutterstukken, de apotheek en de chirurgijnskamer, naar de landschappen van de Haagse School en tot slot de tijdelijke tentoonstellingen. Nu zijn dat realistische stillevens en landschappen en het modern beschilderde plateel.
Een omgeving waar zo veel te zien is dat je iedere keer weer iets nieuws ontdekt, die  rustgevend is en me tegelijkertijd stimuleert.
In mijn studietijd in Amsterdam was dat gevoel er al. Ik ging na een tentamen niet als eerste een borrel drinken maar het liefst rechtstreeks naar het Stedelijk om naar Breitner, Matisse, het café van Kienholtz en later Usher in banality van Jeff Koons te kijken.

Anderen vertellen me in het museum dat ze zelf schilderen en wat ze zien bij andere schilders. Ze kijken naar de handen op de drie schuttersstukken van De Veth. We vergelijken ze en zien hoe hij er in de loop der tijd beter in is geworden.
Enerzijds hoopgevend, oefening baart echt kunst, anderzijds ontzagwekkend

Pieter de Veth beeldde de man met een oog op twee schutterstukken af.
: wat een talent!

Ook het schilderen van een glas ging hem later beter af. Kijk nog maar eens naar het vorige schilderij. Veel doorzichtiger! 
   
Een paar Amerikaanse jongeren vertelden over hun medicijnen-studie toen ik hun, in de chirurgijnskamer een toelichting gaf bij "De Kwakzalver" van Jan Steen, waar het vrolijk toegaat op een boerenkar
Op het schilderij De Kwakzalver van Jan Steen wordt gedronken en gefeest
 en Steen allerlei symbolen laat zien, waarmee hij commentaar geeft op de kwakzalver. Zo staat er een uiltje op het schilderij, een oproep om toch vooral je verstand te gebruiken. En we zien Diogenes in zijn ton, de filosoof die bekend stond om zijn cynische instelling.

Bij het keramiek gaat het vaak over wat een oma in huis had staan of in welke fabriek een familielid werkte.
In de Erasmuszaal voerde een bezoeker een gesprek met me over gewetensvrijheid en de actualiteit van het onderwerp werd me weer heel duidelijk.

Bij een altaarstuk waar de Heilige Catharina op staat afgebeeld begon een mevrouw, die Catharina heette, over de loop van haar leven te vertellen. Ze vertelt dat ze op weg naar Zuid Frankrijk even in een dorpje ging rusten en bij een Catharina-kapel kwam aan een Martinusplein. Haar man heette Martin. Ze vond het er prachtig. Mijn moeder heette Tine, een afgeleide van Catharina en ik denk altijd aan haar als ik Catharina afgebeeld zie.




Wednesday 19 July 2017

Rome revisited

Rome, de eeuwige stad, is door de vele monumenten een vertrouwde, onveranderlijke omgeving.
We hebben het genoegen om in een appartement te wonen dat op nog geen 10 minuten lopen is van de Sint Pieter.
We lopen er iedere dag even langs en genieten van het wisselende licht en het publiek. De ene dag zien we er honderden bruidsparen die de pauselijke zegen ontvangen, de andere dag gniffelen we om de bijzondere groepen die we tegenkomen.

Op het St. Pietersplein staan de stoelen klaar.
Kerkelijke gezelschappen met banieren, koren en busladingen die zich, zonder op of om te kijken, als een log dier over het plein bewegen. Altijd met een gelijk gekleurd kastje en oordopjes. "Ah, vandaag is er een groene invasie".

We variëren iedere dag enigszins, waardoor we de beelden in de Friezenkerk afgestoft zien worden, een mozaïek gemaakt zien worden in een officiële Vaticaans souvenirshop en we zelf in de rij gaan staan voor de röntgenapparaten om de Sint Pieter in te kunnen gaan.

Mondo Catolico
Ik vermoed dat andere reizigers dan stiekem om ons moeten lachen. Mijn vriend verstopte zijn zakmes bij een poortje en toen we weer uit de Sint Pieter kwamen, gingen we het weer zoeken. Het lag er natuurlijk nog, maar waar ook alweer precies? En we moesten ons eerst door de mensenmassa wurmen.
I💓Jesus
Ook gaan we een dag mee met een excursie naar het buitenverblijf van de paus, daarvoor lopen we naar het pauselijk station en nemen plaats in de pauselijke trein.
Dit begin van de dag is een feest van herkenning.

Friezenkerk


Vandaar lopen we naar de Engelenburcht, meestal langs die wonderlijke muur met een vluchtgang voor de Paus. Op de muur was eerst een pad gemaakt, dat later een plafond kreeg en waar later nog een gang op werd gebouwd. In angstige tijden kon de paus zich zo ongezien uit de voeten maken vanuit het Vaticaan naar de Engelenburcht.
Even de zegen halen



Van de Engelenburcht lopen we natuurlijk naar Piazza Navona, ook zo'n plek waar ik elke dag even moet zijn, net als bij het Pantheon. Het liefst ook op verschillende tijdstippen op de dag, als de stroom toeristen nog op gang moet komen, overdag meegaand in de stroom en 's avonds naar een concert in de kerk of op een terras op mijn favoriete Piazza della Rotonda.

De gele groep heeft Piazza Navona ook gevonden
Naast deze vaste ingrediënten biedt Rome nog onwaarschijnlijk veel moois, dat we gretig bezoeken.

En we ontdekken zelfs ook - natuurlijk hele oude- dingen die ik niet eerder had gezien. Zelfs op het Forum Romanum, het centrum van het oude Rome, waar je een reis door de tijd maakt.
Dankzij een stortbui kwamen we in de Santa Maria Antiqua terecht
Of het waar is of niet, dat weet ik niet, maar het verhaal gaat dat iemand in zijn achtertuin aan het graven was en op een complete kerk stuitte. De Santa Maria Antiqua dateert uit het midden van de vierde eeuw en is in de negende eeuw bedolven bij een aardbeving. Ik had er nog niet van gehoord. We komen er bij toeval. Omdat het plenste zochten we een schuilplaats en kwamen bij een gang die naar de kerk leidde. We zagen er fantastische christelijke fresco's uit de zesde tot de negende eeuw en een oeroud icoon.

Fresco´s all over the place

Rome is op een bepaalde manier een beetje slaperig. Er is zo veel te zien, de Romeinen hoeven niet echt moeite te doen om iets uit te lichten. Zo hier en daar zie je sporen van het massatoerisme met een aangebouwde ingang bij de Sint Paulus buiten de muren bijvoorbeeld, maar meestal spreekt het voor zich.
Des te groter mijn verbazing toen ik in de Santa Maria Antiqua in een kapel een prachtige projectie zag van de verschillende lagen fresco's. Prachtig gedaan. Ik moest meteen denken aan de scène uit Fellini's Roma, waarin geboord wordt voor de metro. Het is er donker. Als ze licht aansteken zien ze dat de muren bedekt zijn met fresco's die, zodra ze in contact komen met de buitenlucht, meteen verdwijnen. Eeuwenoud en in een mum van tijd verdwenen.
De kerk bleek jarenlang in restauratie geweest te zijn en nog niet lang geleden opengesteld voor publiek.
Voor mijn vriend is het niets bijzonders, het was zijn eerste keer in Rome. Hij geniet van mijn enthousiasme en laat zich mijn verhalen en weetjes heerlijk aanleunen. Ineens zegt hij nonchalant: He kijk, een geheime gang.

Ook deze Santa Maria Antiqua beschikt over een binnengang, de Rampa Imperiale. Ditmaal bestemd voor keizers om ongezien de Palatijn te bestijgen en om vanuit hun paleis naar de regeringsgebouwen te  gaan. Achteloos ontdekt door een gniffelende lief. Mmm, love that man.

Sunday 16 July 2017

Marmer!

Lopend over het Piazza dei Miracoli moet ik aan het wit van Mondriaan denken. We zijn in Pisa natuurlijk. Een echt plein der wonderen. Dom, doopkapel, Camposanto en de toren natuurlijk. Beautiful as ever.
Nu staat de koepel van de Dom in de steigers. Het mozaïek was daarom niet te zien.
Eigenlijk mooier dan de vorige keer dat ik hier was. Toen werd de toren ondersteund met steigers en beugels en stonden er rijen kraampjes. We kochten er Pokemon shirts voor de kinderen. Nu heeft de toren geen externe steun meer en zijn de kramen verbannen.
De hoeveelheid marmer overweldigt me op dit middeleeuwse plein. Misschien valt het nog meer op zonder kramen. Gigantische platen marmer. En toch heel elegant.
We gaan er 's ochtendsvroeg naartoe en aan het eind van de middag weer. Wat maakt het zo mooi? Het gras draagt zeker bij. Er ligt een beeld in, een gevallen engel. En het strijklicht als de zon weer gaat schijnen na een plensbui. We scholen ervoor in het Camposanto tussen de Romeinse beelden en sarcofagen.
Het Camposanto , waarvan wordt beweerd dat in het midden grond van Golgotha ligt.
Het marmer in Pisa komt uit Carrara, uit de buurt. Deze schier onuitputtelijke groeve heeft vele beelden opgeleverd.
Prachtig materiaal. Michelangelo haalde het beeld eruit wat er in verborgen was. Hij bevrijdde het.

De Griekse beelden waren helemaal niet wit. Ze waren bont beschilderd en de ogen waren ingelegd. Toen ik dat voor het eerst hoorde, was ik geschokt. De Griekse steden had ik altijd voor me gezien als sereen en statig. Ineens bleken ze schreeuwerig geweest te zijn. Zo ongeveer zoals ik me Las Vegas voorstel. Ik voelde me betrapt.

Het was ook bevrijdend. Het riep me op om mijn eigen smaak te ontwikkelen. Er gebeurde wat kunst ook vaak doet. Je op het verkeerde been zetten..
Een schilderij van een pijp. Ceci n'est pas une pipe zet Magritte erop.
Tja, wat is mooi? De gulden snede, dat is mooi. In de zin van harmonieus. De schilderingen van Raphael zijn mooi. Prachtige mensen, zachte uitdrukkingen. Kunst die laat zien hoe mooi de wereld is, je met het leven verzoent. De Piëta, waar je naar kijkt en je eigen verdriet laat voelen en doorleven is mooi. Je voelt je minder alleen en getroost.
Mooi is ook een hand om een been. Bernini, te zien in de Villa Borghese in Rome. Het is hard marmer en ziet eruit als zachte warme huid.

Mooi is ook wakker geschud worden. Is het geen pijp? Misschien heb ik niet goed gekeken? Of.. Het ontregelt je. Wat dat is, zal voor iedereen anders zijn. Voor de een is het het zwarte vierkant van Malevitch. Dat werd ten toon gesteld als een icoon, in de hoek van de kamer. Wat werd er mee gezegd over godsdienst? Was het de ultieme stap? Na het zwarte vierkant is er niets meer? Misschien. Ik vind het heel bijzonder dat Malevitch erna figuratief ging schilderen. Dus het zwarte vierkant was niet het eindstadium.
Maakt dat het zwarte vierkant mooi? Zoals je monochromen mooi kunt vinden. Of Newman's Who's afraid of red, Yellow and blue, werk waar ik zelf energie van krijg, maar dat zo veel agressie op kan roepen dat iemand het met een mes kapot sneed.

Ik hou vooral van werk dat de overgang is van de ene fase naar de andere. Bart van der Leck met zijn primaire kleuren, waar je toch een figuur in ziet. Een strandbeest van Theo Jansen dat in beweging komt.
De kunst waar de eerste stap in het onbekende werd gezet. Je weet niet waar het naar toe gaat. Iets weglaten terwijl je wel weet dat het beter "lijkt" als je nog een lijn toevoegt.
Het ontroert me. De mens die de onweerstaanbare drang heeft om het onbekende in te gaan. Ik zie dan weer mijn zoon die zijn eerste fruithapje eet. Het mooiste dat ik ooit gezien heb. Ik ben zelf niet zo'n waaghals. Als ik Van der Leck zie voel ik een aanmoediging: doe het maar!

Tuesday 11 July 2017

Levendige tentoonstelling

Als je, zoals Museum Gouda, een tentoonstelling organiseert van stukken die in familiebezit zijn, komen er bijzondere bezoekers met verhalen.

Van Floris Arntzenius (1864 - 1925) zijn Haagse stadstaferelen in mist of regen bekend werk. Onze tentoonstelling bestond uit stillevens, schilderijen van gezinsleden, taferelen in cafés en sociëteiten, zelfportretten

en passies. Voornamelijk privé-bezit van familieleden, dat niet vaak publiek te zien was.

Een dochter in een rood fluwelen jurk. Prachtige stofuitdrukking en je ziet een eigenzinnige puber. Een zelfportret a la Frans Hals. Babyportretten, schilderende kinderen, snelle trefzekere tekeningen. Een caféscene op krantenpapier. En een strandgezicht in vlakken van grijstinten dat het museum had verworven. De bezoekers waren verrukt over deze mooie tentoonstelling.


Naast een bus met bewoners van de Arntzeniusstraat en een verzamelaar die de tentoonstelling met haar eigen collectie vergeleek, kwamen er veel familieleden. Uit allerlei delen van het land, de verschillende takken waren uitgewaaierd. Ze reisden ook vanuit andere landen om te kijken. Sommige familieleden hadden nog stukken in huis of ze hadden het zien hangen bij bijvoorbeeld hun oma of hun tante, vertelden ze.

Tot de bezoekers hoorden ook kinderen van huispersoneel, die wel eens met hun moeder meegingen en nu de schilderijen terugzagen die ze vroeger dan in het grote huis zagen. Ze vertelden dat ze het spannend vonden om door het mooie huis te dwalen.
Deze stoet van bezoekers vertelde verhalen over de familie en wat ze er meegemaakt hadden.
Over Floris die de Amsterdamse Rijksacademie had gevolgd met onder meer George Breitner en Isaacs Israels. Een gids typeerde hem als de Breitner van Den Haag.
Hij had Het Puttertje nageschilderd voor de verjaardag van zijn vrouw, vertelde een nazaat. Ze vertelde er thuis enthousiast over toen ze het in het Mauritshuis had gezien.
Het klassieke portret van dochter Lieke leek op een meesterproef, je kon het vakmanschap van de Kunstacademie voelen. Ze droeg er -bijzonder voor die tijd- een horloge op.
We hadden meerdere versies van een kussende man en een roodharige vrouw.
Van deze passie zijn vijf versies te zien geweest in Museum Gouda.
Gebaseerd op zijn fantasie, zijn ervaring of op een boek over gepassioneerd leven, dat hij in huis had? Er deden verschillende verhalen de ronde. Een van die schilderijen werd halverwege teruggenomen uit de tentoonstelling en geveild en er werd weer een andere aan toegevoegd.
Net als een schilderij van een schilderende Liede, zijn vrouw. Zij schilderde ook, was dat minder gaan doen toen de vier dochters klein waren en pakte het weer op na de dood van haar man.
En ook een aantal dochters werd schilder.

Er kwamen verhalen over een echtgenoot die eerst met de ene dochter getrouwd was en later met een andere. Een stiefzoon wist er meer over te vertellen.
Floris was lid van Pulchri Studio in Den Haag. Het leverde een paar mooie werken op. Met vrij donkere, grote vlakken en een kleuraccenten.

Paul, zijn zo'n twintig jaar jongere achterneef, was ook schilder. Daarnaast was hij verzamelaar. Weissenbruch, Tholen, Isaac Israels, Metzelaar, Gabriel, werk van hemzelf: hij heeft het gelegateerd aan Museum Gouda.

In zijn collectie wel werken van schilders die ze allebei kenden, zoals Isaacs Israëls en Tholen, maar niet van zijn achterneef die in de stijl schilderde die Paul Arntzenius zo waardeerde.

Paul Arntzenius schonk, naast zijn verzameling schilderijen, zijn verzameling Asiatica aan Museum Gouda. 


Het museum en de verhalen brachten de neven dicht bij elkaar.


Sunday 2 July 2017

Meet Vasari

Het is nog niet zo lang geleden dat ik over Vasari hoorde. Een vriend vertelde me over hem. In Toscane kom ik hem overal tegen.


Het wemelt werkelijk van werk van hem
in Toscane.

Ik gok dat de Vasari-gang uiteindelijk zijn bekendste werk is, dankzij 'Inferno' van Dan Brown. We hebben de gang, een privé- pad, eens goed bekeken in Florence. Vasari ontwierp deze privé-gang voor de puissant rijke familie De' Medici. De familie wilde ongestoord binnendoor vanuit hun woning Palazzo Pitti naar het Uffizi en Palazzo Vecchio kunnen gaan. Ze hoefden trouwens niets eens te lopen, er was een karretje waar je in kon gaan zitten.
De gang begon bij de Grot in de  Boboli tuinen

wikkelde zich om een toren heen

ging over de Ponte Vecchio

Naar het Uffizi
Het pad loopt boven over de Ponte Vecchio en gaat buiten om een toren heen. Deze omweg werd gemaakt omdat de eigenaar geen toestemming gaf om gebruik te maken van de toren. Het zwevende pad komt uit bij de merkwaardige Grotto di Buontalenti in de Boboli tuinen achter Palazzo Pitti.

De De' Medici is de beroemdste familie van Florence. Vasari was hun huisarchitect. De' Medici begonnen als bankiers van de paus en werden hertogen van Florence. Cosimo I was de eerste groothertog van Toscane. Een actieve familie. Ze beschermden Galilei toen hij zijn theorie lanceerde, die de kerk niet beviel. Ze kochten beelden die gedolven waren in Rome. Ze stichtten het eerste museum, het Uffizi. Ze gaven opdrachten aan kunstenaars als Michelangelo en, zoals we al zagen, Vasari.
Het Uffizi zelf is trouwens ook een ontwerp van Vasari. En de beschildering van de koepel van de Dom in Florence is een van de laatste werken van zijn hand, dat hij niet af kon maken. Ook de verbouwing van de Santa Croce staat op zijn naam, zo kan ik nog wel even doorgaan.
Een veelzijdig man, deze Vasari. Architect, schilder, dat zagen we in Florence.

We gingen naar Arezzo, de stad waar Vasari vandaan komt. We liepen het Piazza Grande op en daar zag ik Caffe Vasari. Een heerlijk Italiaans café aan een bogengalerij. Die ontworpen was door Vasari trouwens. En de prachtige kerk waar we zicht op hadden, de Pieve di Santa Maria was verbouwd door Vasari om er plaats te maken voor een familiegraf.

In Arezzo is ook Casa Vasari te bekijken, het woonhuis van Vasari. Hij verbouwde het eerst en heeft de volgende 20 jaar de wanden en plafonds beschilderd. Met fresco's van scènes uit mythen en uit de bijbel.
En je kunt er zijn verzameling schilderijen zien.
Dit was nieuw voor me. Die vriend vertelde me namelijk over Vasari de schrijver. Vasari schreef namelijk ook nog een boek over de levens van tientallen kunstenaars en wordt beschouwd als de eerste kunsthistoricus. Hij schreef 'De levens van de beroemdste schilders, beeldhouwers en architecten van Cimabue tot deze tijd' in 1550. Hij had zelfs nog tijd voor een nieuwe uitgave in 1568. Dankzij dit boek weten we dat Michelangelo in zijn kleren en met laarzen aan sliep omdat hij zich geen tijd gunde om zich uit te kleden.
Het bevat ook een beschrijving van leven en werk van Vasari zelf.
Vasari heeft het plafond van zijn huis beschilderd
Het boek inspireerde ook een Nederlander, Carel van Mander. Hij ontmoette Vasari, vlak voor Vasari's dood en in 1604 schreef deze Nederlander het Schilderboeck. Hij beschrijft er zijn ontmoeting met Vasari in.
De stukken over Vasari kan ik nergens meer vinden. Ik was in zijn huis, ik liep door zijn bouwwerken, zag zijn fresco's en schilderijen, las zijn geschriften. Een druk baasje, maar de man is verder raadselachtig voor me gebleven. Net zoiets als bij Mozart en Caglieri. In die film met die giechelende Mozart zie je Mozart achteloos bedrieglijk eenvoudige composities maken. Caglieri, zijn docent, speelt heel goed piano, volgens de regelen der kunst. Hij ziet het talent van zijn leerling. Hem zijn we vergeten. Net zoals Vasari mij niet bekend was.